6.3Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte niet strafbaar is kan aan hem geen straf worden opgelegd. De rechtbank moet onderzoeken of aan verdachte een maatregel moet worden opgelegd. Bij de beoordeling hiervan houdt de rechtbank in zeer sterke mate rekening met de rapportages die door de deskundigen zijn opgesteld en hetgeen zij hierop ter zitting hebben aangevuld. Ook houdt zij rekening met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Advies gedragsdeskundigen en reclassering
De rechtbank maakt uit de rapportages op dat ten tijde van het tenlastegelegde bij verdachte sprake was van een manisch psychotische ontregeling in het kader van een bipolaire stoornis.
De psychiater is van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte een behandeling blijft ondergaan die gericht is op voorkoming van manisch psychotische episodes. Gezien het feit dat het ziekte-inzicht matig lijkt, ook als verdachte in goede doen is, en het ziekte-besef helemaal lijkt te verdwijnen bij manisch psychotische decompensaties is de kans groot dat betrokkene zich vroeg of laat weer gaat onttrekken aan behandeling. Daarom wordt geadviseerd de behandeling in een gedwongen kader te laten plaats vinden. De psychiater heeft geadviseerd om behandeling in het kader van een zorgmachtiging te onderzoeken. Indien dit niet mogelijk zou zijn dan is de psychiater niet tegen het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden.
Ook de psycholoog acht het van belang dat verdachte, om het recidiverisico te verlagen, langdurige verplichte zorg krijgt. Deze zal langer nodig zijn dan zes maanden. Ook toezicht op continuering van deze zorg is noodzakelijk. Een behandeling in het kader van een zorgmachtiging voldoet hier niet aan. Omdat verdachte zich nu niet verzet tegen zorg is verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging niet geïndiceerd. Om het recidiverisico te verlagen en om verplichte zorg te garanderen, acht de psycholoog tbs met voorwaarden noodzakelijk. Omdat verdachte zich nu in het kader van schorsende voorwaarden ook aan deze voorwaarden houdt, zal hij dit bij een tbs met voorwaarden ook doen, aldus de psycholoog.
Naast de rapporten van de gedragsdeskundigen houdt de rechtbank ook rekening met het rapport van de reclassering. De reclassering adviseerde in eerste instantie om een zorgmachtiging te verlenen om in dat kader verdachte verplicht te laten behandelen. Deze is echter afgewezen, omdat verdachte inmiddels wel open staat voor behandeling. De reclassering acht het wel van belang dat verdachte niet alleen op momenten van crisis behandeld wordt, maar dat hij langere tijd in behandeling blijft om enerzijds het beloop van zijn ziektebeeld te kunnen monitoren en anderzijds en indien nodig tijdig bij te kunnen sturen. Gelet hierop adviseert de reclassering aan verdachte een tbs met voorwaarden op te leggen.
Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een tbs-maatregel dient te worden opgelegd. De rechtbank stelt vast dat voor wat betreft feit 1 voldaan wordt aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van een tbs-maatregel, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- het gepleegde misdrijf betreft een feit dat wordt vermeld in artikel 37a, eerste lid, sub 2, van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel. Het risico dat verdachte wederom een geweldsdelict pleegt wordt namelijk hoog geacht.
De rechtbank realiseert zich dat het delict waarvoor zij de tbs-maatregel oplegt een relatief gering delict betreft. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank echter niet af aan de proportionaliteit van de maatregel. Gelet op de inhoud van de rapportages is de kans op gewelddadig gedrag van betrokkene, zonder enige behandeling, groot. Uit het strafblad van verdachte volgt dat het niet de eerste keer is dat verdachte gewelddadig is geweest tegen beroepsbeoefenaars/behandelaars. De behandeling in een gedwongen kader is dan ook noodzakelijk.
In het geval van verdachte is verplichte zorg door middel van een zorgmachtiging niet mogelijk, omdat verdachte op dit moment meewerkt aan behandeling. Dit heeft ook geresulteerd in een afwijzing van de aanvraag tot zorgmachtiging. Het is niet in het belang van verdachte en evenmin van de maatschappij dat verdachte zonder enige behandeling op straat komt te staan. Hiervoor zijn de risico’s simpelweg te groot en de relatief stabiele situatie van verdachte te pril. Bovendien is het, zo hebben de deskundigen ter zitting toegelicht, van groot belang dat verdachte medicatietrouw blijft. Juist bij een beginnende ontregeling wordt het risico (steeds) groter dat hij zijn medicatie niet langer (vrijwillig) zal innemen, waardoor het risico op een psychose, en daarmee op een geweldsdelict, toeneemt. Het is daarom van groot belang dat er goed gemonitord worden of verdachte stabiel blijft. Om dit te kunnen realiseren is een tbs met voorwaarden het enige mogelijke kader. Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat – zoals de psychiater heeft duidelijk gemaakt – ook binnen de tbs met voorwaarden dwangmedicatie niet zonder meer mogelijk is. De toegevoegde waarde van de tbs met voorwaarden ziet de rechtbank met name in de monitoring van verdachte en het voorkomen van het afglijden naar een situatie waarin hij zijn medicatie niet meer vrijwillig in wil nemen.
Naar het oordeel van de rechtbank resteert er dan ook geen andere mogelijkheid dan het opleggen van een tbs-maatregel, waarbij de minst zware vorm van deze maatregel, de tbs met voorwaarden, passend is. De rechtbank zal de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering aan de maatregel verbinden.
Daarbij begrijpt de rechtbank de zorgen van verdachte met betrekking tot reizen naar het buitenland. De rechtbank verwacht in dat kader enige coulance en maatwerk van de reclassering.
Gemaximeerde tbs
Verdachte heeft een misdrijf gepleegd dat gericht was tegen of een gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat de tbs in beginsel ongemaximeerd is. De rechtbank ziet echter in de inhoud van de rapportages, de relatief geringe ernst van het feit en het gegeven dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte al enige tijd zonder problemen verloopt, reden om hiervan af te wijken. Zij bepaalt dat de duur van de tbs-maatregel de duur van vier jaren niet te boven zal gaan. De rechtbank ziet gelet op voornoemde evenmin redenen om de tbs dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Dit betekent dat als verdachte de positieve lijn die hij heeft ingezet doortrekt, hij over vier jaar van de tbs-maatregel af is.
GVM-maatregel
De officier van justitie heeft verzocht om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende maatregel (GVM-maatregel) als genoemd in artikel 38z Wetboek van Strafrecht op te leggen om het gedrag van verdachte, nadat de behandeling in een tbs setting is beëindigd, langdurig te kunnen beïnvloeden. Een dergelijke maatregel kan worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank ziet geen redenen waarom voornoemde maatregel moet worden opgelegd, nu onvoldoende is onderbouwd welk gedrag na het einde van de tbs-maatregel nog zou moeten worden beïnvloed.