ECLI:NL:RBZWB:2024:8321

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/02/428911 / JE RK 24-2106 en C/02/428913 / JE RK 24-2107
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp onder afwijzing van het restverzoek spoed machtiging gesloten jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de verzoeken van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Moerdijk beoordeeld, waarbij het college een spoedmachtiging had aangevraagd voor de minderjarige, die in een crisisverhouding met zijn ouders verkeerde. De ouders waren belast met het ouderlijk gezag en hadden aangifte gedaan van fysiek geweld door de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die zich in een criminele omgeving lijkt te bevinden en problemen heeft met het reguleren van zijn emoties. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 november 2024 zijn de ouders, de minderjarige en zijn advocaat gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten zijn die de spoedmachtiging zouden moeten herroepen en heeft de aansluitende machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden. Het verzoek om het restant van de spoedmachtiging toe te wijzen is afgewezen, omdat de kinderrechter van mening is dat de aansluitende machtiging voldoende is om de minderjarige de benodigde hulp te bieden. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 5 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/428911 / JE RK 24-2106 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/428913 / JE RK 24-2107 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 27 november 2024
Nadere beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE MOERDIJK, zetelende te Zevenbergen,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. R.A. Oliemans te Roosendaal.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voornoemd
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de in deze zaken gegeven beschikking van 19 november 2024 en alle daarin genoemde stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met zijn advocaat;
  • de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van het college.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover op 27 november 2024 in aanwezigheid van zijn advocaat een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij voormelde beschikking heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 19 november 2024 tot 3 december 2024. De kinderrechter heeft het resterende deel van het spoedverzoek, alsmede het (aansluitende) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp, aangehouden tot de mondelinge behandeling van 27 november 2024.
2.3.
Op basis van de afgegeven spoedmachtiging verblijf [minderjarige] momenteel bij [jeugdzorginstelling] in [plaats 1] .

3.De nog openstaande verzoeken

C/02/428911 / JE RK 24-2106 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
3.1.
Het restverzoek van het college om bij beschikking een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de resterende duur van twee weken.
C/02/428913 / JE RK 24-2107 (aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp)
3.2.
In afwijking van het eerder gedane (mondelinge) verzoek, naar de kinderrechter begrijpt, een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
Het college legt aan de verzoeken ten grondslag dat er enkele weken geleden in de thuissituatie een crisissituatie is ontstaan, waarbij [minderjarige] zijn ouders fysiek heeft belaagd.
Zo heeft [minderjarige] zijn moeder toen bedreigd met de dood en heeft hij haar bij de keel gepakt. Daarnaast heeft [minderjarige] zijn vader fysiek aangevallen. De ouders hebben hiervan aangifte gedaan bij de politie. [minderjarige] is vervolgens geplaatst op een open groep in [plaats 2], maar daar is hij meermaals weggelopen. Het vermoeden bestaat dat [minderjarige] zich in het criminele circuit begeeft en dat hij zich bezighoudt met het dealen van drugs.
Op 19 november 2024 heeft er in de thuissituatie opnieuw een escalatie plaatsgevonden.
[minderjarige] is toen naar zijn ouderlijk huis gegaan waar hij zijn ouders en de MST-therapeut heeft bedreigd met fysiek geweld als zij hem zijn telefoon niet zouden teruggeven en als zij hem geen geld zouden geven.
Vermoed wordt dat [minderjarige] geld nodig heeft vanwege het criminele circuit waarin hij zich bevindt. Daarbij heeft [minderjarige] aangegeven dat hij voornemens is om langere tijd niet meer thuis of op de open groep te komen en om voor langere tijd te zullen verdwijnen. Vervolgens is [minderjarige] opnieuw weggelopen en zou hij bij een vriend gaan verblijven.
Tijdens de mondelinge behandeling vult het college hierop aan dat [minderjarige] moet worden aangeleerd om zijn boosheid beter te kunnen reguleren en om weer beter in zijn vel moet gaan zitten.
Volgens het college heeft zij inmiddels contact gehad met [jeugdzorginstelling] en met [traject] . Gebleken is dat [traject] MST niet opnieuw wil gaan oppakken. Om die reden is het de bedoeling dat vanuit [jeugdzorginstelling] systeemtherapie opgestart zal worden, zodat [minderjarige] op termijn terug kan naar huis. In de week van maandag 2 december 2024 wordt daarover meer bekend. Alle opties, waaronder een traject van [ggz-instelling] , worden dan besproken. Het college merkt hierbij op dat zij telefonisch al te horen heeft gekregen dat vanuit [jeugdzorginstelling] met een traject richting een thuisplaatsing snel zou kunnen worden gestart.
4.2.
[minderjarige] geeft aan dat zijn verblijf op [jeugdzorginstelling] prima verloopt. [minderjarige] weet zich er goed aan de regels te houden. In de thuissituatie was dat minder het geval omdat zijn ouders hem als “een klein kind” behandelden zoals hij zelf zegt. Volgens [minderjarige] werd hij door zijn ouders ook niet altijd goed begrepen. Naar de mening van [minderjarige] gingen zijn ouders te veel uit van aannames en zouden zij beter eerst bij hem om opheldering kunnen vragen over dingen waar hij mee bezig is. [minderjarige] merkt daarbij op te begrijpen dat er thuis veel regels waren en dat zijn ouders “dicht op hem zaten”, omdat hij veel weg was en zijn ouders geen controle meer over hem hadden. [minderjarige] verklaart open te staan voor hulp om voortaan beter met zijn ouders te kunnen praten. Ook zijn ouders zullen die hulp dan moeten accepteren maar de MST- methode werkt volgens [minderjarige] bij hem niet. [minderjarige] beaamt dat hij (hard)drugs heeft gebruikt maar alleen incidenteel. Van een dagelijks gebruik was geen sprake. Blowen doet [minderjarige] ook niet meer. Ook beaamt [minderjarige] dat hij thuis goederen heeft vernield. Zo was dat nadat hij een app die zijn ouders op zijn telefoon hadden geïnstalleerd, zodat zij konden zien waar hij uithing, had uitgeschakeld. [minderjarige] en zijn ouders werden toen over en weer boos op elkaar. [minderjarige] vindt het prima om bij [jeugdzorginstelling] naar school te gaan, zodat hij zijn verblijf op [jeugdzorginstelling] zo nuttig mogelijk besteedt.
Voor wat betreft het verzoek geeft [minderjarige] aan dat hij het liefste weer naar huis wil.
[minderjarige] verklaart daarbij open te staan voor ambulante begeleiding, maar niet meer voor MST.
4.3.
De ouders verklaren in te stemmen met het verzoek van het college om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden. De fysieke agressie van [minderjarige] en diens onvoorspelbaarheid, mogelijk in combinatie met drugsgebruik, geven de ouders een fors gevoel van onveiligheid en baren de ouders zorgen. Zo zou [minderjarige] volgens de politie in het drugscircuit contact hebben met een 44-jarige man. Volgens de ouders worden veel zorgen door [minderjarige] echter gebagatelliseerd.
Dit neemt volgens de ouders niet weg dat zij willen dat binnen de te verlenen machtiging gesloten jeugdhulp middels een traject zo spoedig mogelijk toegewerkt gaat worden richting een thuisplaatsing van [minderjarige] . In dit verband merken de ouders op dat op dinsdag 3 december 2024 hierover bij [jeugdzorginstelling] een gesprek gepland staat. Daarbij verklaren de ouders in de thuissituatie open te staan voor de benodigde (systeem)therapie.
4.4.
De advocaat brengt naar voren dat [minderjarige] zich graag gehoord voelt en dat dat gelet op de leeftijd van [minderjarige] best te begrijpen valt. [minderjarige] wil op korte termijn naar huis. Naar de mening van de advocaat dient er in elk geval voor te worden gewaakt, dat met onvoldoende voortvarendheid te werk wordt gegaan en dat de huidige machtiging gesloten jeugdhulp te zijner tijd verlengd zal moeten gaan worden.

5.De beoordeling

Spoedbeslissing
5.1.
De kinderrechter overweegt allereerst dat haar niet gebleken is van nieuwe feiten of omstandigheden die maken dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp zou moeten worden herroepen.
Aansluitende machtiging
5.2.
De vraag is of een aansluitende machtiging gerechtvaardigd is. Hiertoe wordt overwogen dat er al geruime tijd over [minderjarige] grote zorgen bestaan. [minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien en heeft grote moeite om zijn emoties te reguleren. Geregeld hebben er zich in de thuissituatie tussen [minderjarige] en zijn ouders escalaties voorgedaan, waarbij [minderjarige] zich ten opzichte van zijn ouders, ook fysiek, agressief opstelde. Verdere zorgen zijn het (hard)drugs gebruik van [minderjarige] , diens wegloopgedrag en diens ongeoorloofde schoolverzuim.
Intensieve hulpverlening in de thuissituatie (MST) en een plaatsing in een open voorziening hebben de situatie niet kunnen keren. Daarmee is de kinderrechter van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar diens volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw))
5.3.
Het is niet in het belang van [minderjarige] om hem op dit moment zonder gedegen hulpverlening terug naar huis te laten keren, omdat [minderjarige] (en diens ouders) nog te weinig handvatten aangeleerd hebben gekregen om zelf het tij te kunnen keren. Voor het kunnen inzetten van deze hulp is het noodzakelijk dat [minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] verblijft. De kinderrechter zal daarom de (aansluitende) machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de verzochte periode van drie maanden. Gebleken is dat richting een thuisplaatsing van [minderjarige] ingezet gaat worden op systeemtherapie vanuit [jeugdzorginstelling] . Mogelijk is vanuit [jeugdzorginstelling] ook een traject van [ggz-instelling] een goede optie. Het is positief om te constateren dat [minderjarige] en de ouders voor deze hulp openstaan. Gebleken is immers dat de onderlinge communicatie tussen [minderjarige] en zijn ouders voor verbetering vatbaar lijkt.
Restant spoedbeslissing
5.4.
Nu de kinderrechter de aansluitende machtiging zal verlenen en het niet de verwachting is dat een machtiging voor langere duur nodig zal zijn, bestaat er onvoldoende aanleiding om het restant van het verzoek (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp toe te wijzen. Dat verzoek zal dan ook voor het overige worden afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/428913 / JE RK 24-2107 (aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp)
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 27 november 2024 tot 27 februari 2024.
C/02/428911 / JE RK 24-2106 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
6.3.
wijst het restant van het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024 door mr. Bogaert, kinderrechter, in aanwezigheid van Van Dongen als griffier, en op schrift gesteld op 5 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.