ECLI:NL:RBZWB:2024:8312

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/02/408280 FA RK 23-1667 - C/02/416398 FA RK 23-5558
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding geregistreerd partnerschap met nevenvoorzieningen en vaststelling onderhoudsbijdrage

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ontbinding van een geregistreerd partnerschap tussen een vrouw en een man, die in 2018 een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Uit dit partnerschap is een minderjarig kind geboren. De vrouw en de man hebben voorlopige voorzieningen getroffen in mei 2023 en hebben in de loop van de procedure overeenstemming bereikt over de ontbinding van hun partnerschap en de nevenvoorzieningen. De vrouw heeft verzocht om de ontbinding van het geregistreerd partnerschap en om een onderhoudsbijdrage van € 90 per maand voor hun kind, met ingang van 1 juli 2024. De man heeft een gelijkluidend verzoek ingediend. Beide partijen hebben aangegeven dat er geen mondelinge behandeling nodig is, omdat zij overeenstemming hebben bereikt en hun verzoeken hebben aangepast aan deze overeenstemming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de ontbinding van het geregistreerd partnerschap en de nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken en bepaald dat de man met ingang van 1 juli 2024 een onderhoudsbijdrage van € 90 per maand aan de vrouw moet betalen voor de verzorging en opvoeding van hun kind. Tevens zijn de regelingen uit het convenant en het ouderschapsplan, die door partijen zijn ondertekend, als bijlagen aan de beschikking gehecht. De overige verzoeken zijn afgewezen, omdat deze zijn ingetrokken. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. Krijger-de Keuning, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/408280 FA RK 23-1667 (ontbinding geregistreerd partnerschap)
C/02/416398 FA RK 23-5558 (boedelscheiding)
datum uitspraak 4 december 2024
beschikking betreffende ontbinding geregistreerd partnerschap met nevenvoorzieningen
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. J. Schuttkowski te [plaats],
tegen
[de man] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.J.F. Zoeteweij te Vlissingen.

1.Het procesverloop

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 7 april 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief d.d. 25 juni 2023 van mr. Schuttkowski met bijlage;
- het F4-uitstelverzoek d.d. 23 juni 2023 van mr. Zoeteweij;
- het F4-uitstelverzoek d.d. 15 augustus 2023 van mr. Zoeteweij;
- de brief d.d. 16 augustus 2023 van mr. Schuttkowski met bijlagen;
- het op 21 november 2023 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
- het op 31 januari 2024 ontvangen verweerschrift tevens houdende zelfstandig
verzoek tevens akte houdende wijziging inleidende nevenvoorzieningen met bijlagen;
- de brief d.d. 29 oktober 2024 van mr. Schuttkowski met bijlagen;
- de brief d.d. 29 oktober 2024 van mr. Zoeteweij;
- de brief d.d. 20 november 2024 van mr. Schuttkowski met bijlagen;
- de brief d.d. 22 november 2024 van mr. Zoeteweij.
1.2.
De op 31 oktober 2024 bepaalde mondelinge behandeling heeft op verzoek van partijen - omdat zij op dat moment nagenoeg algehele overeenstemming hadden bereikt - geen doorgang gevonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen, Nederlanders, zijn op [datum] 2018 te [plaats] een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.2.
Uit hun partnerschap is het volgende, nu nog minderjarige kind geboren:
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2020.
2.3.
Tussen partijen zijn voorlopige voorzieningen d.d. 10 mei 2023 getroffen.

3.De verzoeken

3.1.
De vrouw verzoekt na wijziging van haar verzoeken nu, samengevat, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de ontbinding in het geregistreerd partnerschap uit te spreken;
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de
minderjarige van € 90,= per maand met ingang van 1 juli 2024;
- opneming in de beschikking van de door partijen getroffen regelingen in het op
19 november 2024 ondertekende ouderschapsplan en het op 29 oktober 2024 ondertekende convenant.
3.2.
De man verzoekt na wijziging van zijn verzoeken nu, samengevat, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de ontbinding in het geregistreerd partnerschap uit te spreken;
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de
minderjarige van € 90,= per maand, met ingang van 1 juli 2024;
- opneming in de beschikking van de door partijen getroffen regelingen in het
ouderschapsplan, ondertekend op 19 november 2024, en het convenant, ondertekend op 29 oktober 2024.
De man verzoekt daarbij voorts zo spoedig mogelijk uitspraak te doen om reden dat zijn
nieuwe woning nog geleverd moet worden.

4.De beoordeling

4.1.
Bij voormelde brief van 20 november 2024 is namens de vrouw bericht dat partijen overeenstemming hebben bereikt en dat deze overeenstemming is vastgelegd in een convenant en een ouderschapsplan. Gelet op die overeenstemming trekt de vrouw haar eerder gedane verzoeken in en verzoekt zij thans hetgeen onder 3.1 is weergegeven. Verder verzoekt de vrouw de zaak schriftelijk af te doen.
4.2.
Bij genoemde brief van 22 november 2024 is namens de man bevestigd dat partijen overeenstemming hebben bereikt. De man trekt zijn verzoeken zoals verwoord in zijn verweerschrift in en verzoekt thans op de wijze zoals hiervoor onder 3.2. is vermeld. Ook de man heeft aangegeven dat er geen mondelinge behandeling hoeft plaats te vinden.
4.3.
Uit voormelde brieven blikt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de ontbinding van het geregistreerd partnerschap en de nevenvoorzieningen; zij hebben hun over en weer gedane verzoeken op (nagenoeg) gelijkluidende wijze aan die overeenstemming aangepast. Deze gewijzigde verzoeken komen de rechtbank niet ongegrond voor; zij zullen - overeenkomstig het verzoek van partijen: zonder nadere mondelinge behandeling - op onderstaande wijze worden toegewezen. Een afschrift van het ouderschapsplan en een afschrift van het convenant zullen daartoe aan de beschikking worden gehecht.
4.4.
Nu de overige verzoeken zijn ingetrokken, kunnen deze niet meer worden onderzocht en zullen zij worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de ontbinding van het tussen partijen op [datum] 2018 te [plaats] geregistreerde partnerschap;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man met ingang van 1 juli 2024 ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2020, aan de vrouw voor de toekomst bij vooruitbetaling moet voldoen een bedrag van € 90,= (negentig euro) per maand;
bepaalt dat de regelingen uit het als bijlagen toegevoegde convenant, ondertekend op 29 oktober 2024, en ouderschapsplan, ondertekend op 19 november 2024, deel uitmaken van deze beschikking;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dijk, rechter, en, in tegenwoordigheid van mr. Krijger-de Keuning, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.