ECLI:NL:RBZWB:2024:8310
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling heffingsambtenaar tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk. De belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar, waarin zijn bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning voor het belastingjaar 2023 ongegrond was verklaard. Na het indienen van het beroep heeft de belanghebbende een compromis gesloten met de heffingsambtenaar, waarbij de WOZ-waarde werd verlaagd naar € 618.000. Hierdoor trok de belanghebbende zijn beroep in en verzocht hij de rechtbank om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft ingestemd met de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat de heffingsambtenaar geheel tegemoet was gekomen aan de belanghebbende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van € 201,24, bestaande uit reiskosten en verletkosten, en dat de heffingsambtenaar ook het griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.