ECLI:NL:RBZWB:2024:828
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Bogaert
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 20 februari 2024, en de gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een verdere verlenging tot 20 januari 2025. De ouders van de minderjarigen zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en vader bijgestaan worden door hun advocaten. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over het verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 januari 2024 is gebleken dat de situatie van de minderjarigen zorgwekkend is. De vader heeft een contact- en straatverbod voor de moeder, en er zijn zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die last hebben van herinneringen aan ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de doelen van de ondertoezichtstelling nog niet zijn behaald en dat er verdere hulpverlening noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling toegewezen, met als doel dat de minderjarigen ingrijpende gebeurtenissen kunnen verwerken en onbelast contact met beide ouders kunnen hebben.
De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken en de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.