ECLI:NL:RBZWB:2024:8260

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
C/02/428314 / FA RK 24-5122
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1986, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstige psychische problemen vertoont, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en depressieve stemmingsstoornissen. Deze stoornissen veroorzaken ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene heeft eerder een crisisopname ondergaan en er zijn grote schommelingen in haar toestandsbeeld waargenomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, en behandelaren. De rechtbank concludeert dat er geen voldoende intrinsieke motivatie is bij de betrokkene om vrijwillig aan de zorg mee te werken, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, waarin onder andere medicatie, medische controles en beperking van de bewegingsvrijheid zijn toegestaan. De machtiging is geldig tot en met 21 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428314 / FA RK 24-5122
Datum uitspraak: 21 november 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats 1] ,
verblijvende te [plaats 2] , [accommodatie] , [HIC] ,
advocaat mr. P.G.C.P. Smits te 's-Hertogenbosch.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [naam 1] , psychiater;
  • de heer [naam 2] , psychiater in opleiding;
  • mevrouw [naam 3] , agoog;
  • de partner van betrokkene.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 5 november 2024. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [accommodatie] .

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat, hoewel zij dit gedurende de opname niet altijd heeft laten zien, zij achteraf dankbaar is voor de zorg die haar in de Ggz instelling wordt geboden en ook met de juridische bijstand van haar advocaat. Ook heeft zij begrepen dat, ondanks al wat er is voorgevallen, het goed gaat met haar zoontje. Wel laat hij blijken zijn moeder te missen. Zij kent zichzelf als een gevoelig persoon. Zij vermoedt dat de situatie die uiteindelijk tot een crisisopname heeft geleid het gevolg is van hormonale schommelingen, waarvan zij last heeft. Zij gebruikt consequent de haar voorgeschreven medicatie. Zij denkt dat zij intussen voldoende is hersteld om naar huis terug te keren en met behulp van ambulante zorg daar zaken op orde te brengen. Haar behandelaar heeft met haar gesproken over de mogelijkheid van een andere klinische opname, te weten op een medisch psychiatrische unit (hierna: MPU). Dat gaat voor haar echter niet werken. Later in het gesprek geeft betrokkene aan dat zij ofwel terug naar huis wil, ofwel de zekerheid wil dat zij haar opname en behandeling in de huidige Ggz instelling kan voortzetten.
4.2.
De psychiater in opleiding brengt naar voren dat er bij opname aanvankelijk enige verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene werd waargenomen. Echter staat op dit moment verwardheid bij betrokkene weer meer op de voorgrond. Ook lijkt zij wegens ingesleten patronen vast te lopen in de behandeling. Momenteel wordt onderzocht en afgewacht wat het effect is van de haar toegediende medicatie en of/in hoeverre een aanpassing noodzakelijk is.
4.3.
De psychiater merkt aanvullend op dat er bij betrokkene kenmerken van een depressieve stemmingsstoornis worden gezien. De ervaring heeft geleerd dat hormoon-wisselingen daarop van invloed kunnen zijn. Echter kon op grond van het waargenomen klachtenpatroon het bestaan van een postnatale depressie bij betrokkene niet met zekerheid worden vastgesteld. Momenteel kampt betrokkene met name met veel schuldgevoelens. De verwachting is dat met een klinische MPU opname er bij betrokkene betere behandel-resultaten bereikt kunnen worden. Hij ziet op grond van het actuele toestandsbeeld van betrokkene op dit moment nog geen mogelijkheden om de nog noodzakelijke zorg en behandeling ambulant en in een vrijwillig kader te laten plaatsvinden. Daarom kan hij achter het verlenen van een zorgmachtiging staan, als verzocht. Hij ziet op dit moment geen noodzaak voor het verplicht toepassen van het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen. Op dit moment kan niet met zekerheid worden aangegeven voor hoe lang klinische opname nog nodig is. Echter zal dit, naar nu wordt ingeschat, niet de volledig verzochte periode van zes maanden zijn.
4.4.
De partner van betrokkene merkt op dat op grond van zijn ervaringen tot dusver er bij hem een zeer wisselend beeld van de toestand van betrokkene is ontstaan. Zo leek zij afgelopen weekend tijdens een etentje vrij goed te functioneren, maar was dat een paar dagen later weer omgeslagen. Dit en omdat zij zich beperkt openstelt voor contact maakt het voor hem lastig om uitspraken te doen over de mogelijkheid om betrokkene naar huis te laten terugkeren en wat daarvoor nodig is.
4.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij zich voor wat betreft haar standpunt aansluit bij de laatste opmerking van haar cliënt, luidende dat zij ofwel terug naar huis wil met ambulante zorg en behandeling, ofwel dat zij de klinische opname en behandeling in de huidige Ggz instelling kan voortzetten. Met deze toelichting wenst zij zich als haar raadsvrouw te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling vast staat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en depressieve stemmings-stoornissen.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Bij betrokkene wordt sinds haar zwangerschap een versombering van haar toestandsbeeld waargenomen. Sinds augustus 2024 is er bij haar sprake van verwardheid en toenemende verslechtering van haar toestand, wat medio oktober 2024 heeft geleid tot een crisisopname naar aanleiding van een aantal heftige incidenten waar haar ouders bij betrokken waren en waarbij betrokkene met gevaar voor haar leven en dat van anderen heeft deelgenomen aan het verkeer.
5.4.
Uit de bevindingen van haar behandelaren blijkt dat er nog zodanig grote schommelingen in het toestandsbeeld van betrokkene worden waargenomen, dat voortzetting van de klinische zorg en behandeling ook op dit moment nog noodzakelijk is. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat, om het hiervóór beschreven ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, betrokkene nog steeds zorg nodig heeft.
5.5.
Betrokkene geeft zowel aan terug naar huis te willen met ambulante zorg, als dat zij de klinische behandeling in de huidige Ggz instelling zal kunnen voortzetten. Ook laat zij blijken niet open te staan voor een eventuele MPU vervolgbehandeling, zoals door haar behandelaren aangegeven. Dit bij elkaar maakt dat de rechtbank er niet van uit kan gaan dat bij betrokkene sprake is van voldoende intrinsieke motivatie om aan de nog noodzakelijke zorg consequent mee te (blijven) werken, indien die zorg in een vrijwillig kader wordt geboden. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de overige verzochte zorgvormen afwijzen, nu niet is gebleken dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het vorenstaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de verzochte duur van zes maanden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 mei 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024 door mr Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 26 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.