ECLI:NL:RBZWB:2024:8245
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Tilburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 december 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning, gelegen in Tilburg, vastgesteld op € 401.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. van der Weide, betwistte deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 303.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 november 2024, maar de belanghebbende en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank legt uit dat de heffingsambtenaar de waarde heeft bepaald aan de hand van vergelijkingsmethoden, waarbij referentiewoningen zijn gebruikt die voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat de motivering van de uitspraak op bezwaar niet gebrekkig is. De rechtbank wijst de stellingen van de belanghebbende af en concludeert dat het beroep ongegrond is, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.