ECLI:NL:RBZWB:2024:8239

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
02-151142-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en terbeschikkingstelling met dwangverpleging na zware mishandeling in ggz-instelling

Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 juni 2023 twee personeelsleden van een ggz-instelling in Bergen op Zoom meermalen heeft geslagen en geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1991, ten tijde van de feiten leed aan een ernstige psychotische stoornis, wat leidde tot een ontoerekeningsvatbaarheid. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren en hem te ontslaan van alle rechtsvervolging, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De beslissing is gebaseerd op de conclusies van deskundigen van het Pieter Baan Centrum, die hebben geadviseerd dat de verdachte intensieve behandeling nodig heeft voor zijn psychische aandoeningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de oplegging van de tbs-maatregel noodzakelijk is om de maatschappij te beschermen tegen de verdachte, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van zijn psychische stoornissen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/151142-23
vonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting [locatie] (PPC),
raadsman: mr. Akbaba, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 november 2024, waarbij de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
Feit 1
een poging tot zware mishandeling dan wel een mishandeling van [slachtoffer 1] ;
Feit 2
een poging tot zware mishandeling dan wel een mishandeling van [slachtoffer 2] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich wat de bewezenverklaring betreft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van onderhavige feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie op 21 juni 2023 en ter zitting van 19 november 2024;
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , opgenomen op dossierpagina 28 van het eindproces-verbaal;
  • het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , opgenomen vanaf dossierpagina 30 van het eindproces-verbaal;
  • het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , opgenomen vanaf dossierpagina 35 van het eindproces-verbaal.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met kracht
tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt
en tegen het hoofd en lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] door een glasplaat is gevallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
op 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 2] meermalen met kracht
tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en geschopt
(terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
Strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
Strafbaarheid van verdachte
5.2.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren voor de bewezen verklaarde feiten en hem te ontslaan van alle rechtsvervolging. De officier van justitie verwijst hierbij naar het rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: ‘PBC’) van
19 juli 2024.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de strafbaarheid van verdachte.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
In hun rapport van 19 juli 2024 en op de zitting hebben de deskundigen psychiater
[naam 1] en gz-psycholoog [naam 2] geadviseerd om de feiten – indien bewezen – in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen, omdat er bij hem sprake is van een ernstige psychotische stoornis in de vorm van schizofrenie en een obsessieve-compulsieve stoornis, ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Beide stoornissen zijn ernstig en prominent aanwezig en moeilijk te behandelen.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door een gemotiveerde onderbouwing. Gelet hierop neemt de rechtbank die conclusies over. Zij zal verdachte ontoerekeningsvatbaar verklaren en voor de door hem gepleegde feiten en hem om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.Motivering van de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de terbeschikkingstelling (hierna: ‘tbs’) met verpleging van overheidswege.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht af te zien van het opleggen van een tbs-maatregel met dwangverpleging. Tbs is een
ultimum remedium. Er zijn andere, minder ingrijpende, maatregelen mogelijk die niet eerder zijn geprobeerd, meer specifiek de zorgmachtiging in het kader van de Wvggz.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft twee personeelsleden van de ggz-instelling waar hij op dat moment verbleef meermalen tegen hun hoofd en lichaam geslagen en geschopt. De slachtoffers zorgden voor verdachte en vreesden door zijn toedoen voor hun leven.
PBC-rapport
In het over verdachte uitgebrachte rapport merken de hiervoor genoemde deskundigen op dat de bij verdachte aanwezige chronische psychotische stoornis schizofrenie in de loop van de jaren in ernst toeneemt. Daarnaast is sprake van een ernstige en ook moeilijk behandelbare compulsieve stoornis. In de afgelopen jaren is er meerdere malen sprake geweest van door psychose opgewekte agressieve impulsdoorbraken. Ook is sprake geweest van perioden met katatonie. Bij verdachte is sprake van therapieresistentie voor de schizofrenie, waarbij hij (vrijwel) nooit symptoomvrij is, ondanks intensieve behandeling met (verschillende) medicamenten.
Bij verdachte is eerder sprake geweest van meerdere incidenten waarbij hij – vaak zonder dat anderen dit aan zagen komen – dreigend was en (soms ook fysiek) agressief gedrag vertoonde naar hulpverleners, en een enkele keer naar medepatiënten. In alle gevallen ging aan de agressie een toename van psychotische verschijnselen vooraf en werd de agressie geduid als voortkomend uit psychotische belevingen. Uit de behandelgeschiedenis is duidelijk geworden dat er sprake is van een wankel en gemakkelijk te verstoren evenwicht. Bij minimale medicatieverandering kan het psychotische beeld snel in ernst toenemen, zoals ook geregeld bleek als verdachte enkele dagen zijn medicatie weigerde. Het valt op dat verdachte ook na het huidige tenlastegelegde langdurig en zeer ernstig psychotisch decompenseerde hetgeen moeilijk te behandelen bleek. Door de deskundigen wordt mede om die reden een direct verband gezien tussen de ernst van de psychotische decompensatie en de agressie.
Gedurende het onderzoek in het PBC kreeg verdachte (dwang)medicatie, waaronder depotmedicatie. Desondanks bleef de psychose actueel. De verdachte functioneert chronisch psychotisch met wanen en hallucinaties en zijn denken en handelen worden hierdoor voortdurend rechtstreeks bepaald. De mogelijkheden voor verdere optimalisatie van de situatie middels antipsychotica zijn beperkt.
De deskundigen achten het noodzakelijk dat verdachte wordt behandeld voor de schizofrenie. Gezien het chronische en therapieresistente karakter van de problematiek van verdachte achten zij intensieve en langdurige behandeling en begeleiding noodzakelijk.
Verder is verdachte gebaat bij een intensief beschermend woonklimaat met steun en structurering. Ten slotte zal behandeling zich moeten richten op psycho-educatie en het vergroten van de behandelmotivatie van verdachte. Een zorgmachtiging biedt onvoldoende garanties om gewelddadige recidive te voorkomen. Voorwaardelijke juridische kaders zijn niet haalbaar voor verdachte. De deskundigen hebben geadviseerd om aan verdachte tbs met verpleging van overheidswege op te leggen.
Verklaring deskundigen ter zitting
Ter zitting hebben de deskundigen dat advies gehandhaafd. Zij zien geen perspectief voor het verlenen van een zorgmachtiging, vanwege onder meer het vereiste hoge beveiligingsniveau en de vermoedelijk lange duur van de door hen noodzakelijk geachte behandeling.
Verdachte kent een uitgebreide behandelvoorgeschiedenis voor zijn psychische problematiek. Daarbij is al veel zorg ingezet. Hij is meerdere malen onder verschillende titels verplicht opgenomen geweest en bleef vanaf 2015 aaneengesloten opgenomen omdat zijn psychiatrische problematiek onvoldoende onder controle kwam. Sinds medio 2020 verbleef verdachte op vrijwillige basis bij de GGZ WNB. Behandeling binnen de ggz bleek niet toereikend. Het ontbreekt verdachte nog altijd aan inzicht. Ook heeft hij een beperkte behandelmotivatie.
Oordeel van de rechtbank
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat mede gelet op de vereiste lange behandelduur en het noodzakelijk geachte hoge beveiligingsniveau behandeling in het kader van een zorgmachtiging geen reële optie is. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is sinds de invoering van de Wvggz niet langer mogelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege de enige mogelijkheid die overblijft om verdachte te behandelen en daarmee het hoge recidiverisico te beteugelen en de maatschappij tegen verdachte te beschermen. Voornoemde omstandigheden maken dat de rechtbank, anders dan de verdediging, van oordeel is dat de oplegging van de gevorderde tbs-maatregel noodzakelijk en proportioneel is.
Aan de formele vereisten voor de oplegging van een tbs-maatregel is voldaan. Bij de verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Op de bewezen verklaarde feiten is een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld. Daarnaast eist de algemene veiligheid van personen en goederen de oplegging van een tbs-maatregel, omdat sprake is van een hoog recidiverisico, dat wordt ingegeven door de stoornissen van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege passend en geboden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 45, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:poging zware mishandeling;
Feit 2:poging zware mishandeling;
- verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Hartman, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. J.C. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 december 2024.
Mr. Gillese en K. de Klerk-Van Rijs zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal, met kracht
in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of
gestompt en/of
in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] door een glasplaat is gevallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal, met kracht in het gezicht en/of tegen hoofd en/of het lichaam te
slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen (terwijl die [slachtoffer 1] op de
grond);
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met kracht in het gezicht en/of
tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt
en/of getrapt (terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de grond lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaats] , gemeente Bergen op Zoom
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans
eenmaal, met kracht in het gezicht en/of tegen hoofd en/of het lichaam te slaan
en/of stompen en/of schoppen en/of trappen (terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op de
grond lag;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )