Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De nadere beoordeling
terVerordening)
- Partijen hebben elkaar in maart 2022 leren kennen.
- Hun relatie bestond uit aantrekken en afstoten.
- Nadat zij uit elkaar waren, zijn zij in augustus 2022 weer samen gekomen.
- In september 2022 bleek dat de vrouw zwanger was. Gezien deze periode dat zij bij elkaar zijn geweest is het niet uitgesloten en zelfs eerder aannemelijk is dat [minderjarige] binnen deze relatie is verwekt.
- Ook waren partijen in april 2023 nog samen. Vervolgens vond er een incident plaats op de verjaardag van de man. De vrouw is vervolgens tot 4 mei 2023 bij de man gebleven. Het CIT is betrokken geraakt en toen is aangegeven dat zij niet langer bij elkaar konden blijven.
- De vrouw is vervolgens naar een opvanglocatie in [plaats 1] gegaan.
- Daarna is zij op 9 mei 2023 opgevangen in het [gastgezin] in [woonplaats 2] .
- De vrouw is op [geboortedag] 2023 bevallen van [minderjarige] .
- Partijen zijn contact blijven houden en met hulpverlening is een omgangsregeling tot stand gekomen die vanaf september 2023 heeft gelopen.
- De man stelt dat hij de biologische vader is. De vrouw is dat gaan ontkennen. Aanvankelijk heeft zij daar niets over losgelaten.
- De man heeft een DNA-test gedaan via internet.
- De vrouw onttrekt zich aan de gehele gang van zaken, niet alleen door feitelijk terug te keren naar Oekraïne, maar ook door geen zichtbare medewerking meer te geven aan de beantwoording van de voor [minderjarige] belangrijke vragen zoals: is de man de biologische vader van [minderjarige] ?