ECLI:NL:RBZWB:2024:8194

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
BRE 24/4082 ONBEK
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van schadeverzoek in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 november 2024, wordt een schadeverzoek van verzoeker behandeld. Verzoeker, woonachtig in een niet gespecificeerde plaats, heeft een verzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht. De rechtbank oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat de bestuursrechter bevoegd is om een bestuursorgaan te veroordelen tot schadevergoeding in geval van een onrechtmatig besluit of andere onrechtmatige handelingen. Echter, uit het verzoekschrift blijkt niet of het verzoek van verzoeker gerelateerd is aan een onrechtmatig besluit of dat het gaat om feitelijk handelen van het college. De rechtbank heeft verzoeker op 23 mei 2024 verzocht om een toelichting op zijn verzoek en om bewijs te leveren dat hij het bestuursorgaan tijdig om schadevergoeding heeft verzocht.

Verzoeker heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken, ook niet na een tweede aanmaning op 23 oktober 2024. Hierdoor kan de rechtbank niet beoordelen of zij bevoegd is om op het verzoek te beslissen. Aangezien verzoeker niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de Awb om het verzoek in behandeling te nemen, laat de rechtbank de bevoegdheid in het midden en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4082 ONBEK

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het schadeverzoek van verzoeker.
2. Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. De bestuursrechter is, voor zover hier van belang, bevoegd een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit, een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit of het niet tijdig nemen van een besluit. [1] Uit het verzoekschrift blijkt niet of het verzoek is gerelateerd aan een van deze aspecten of dat het gaat om een feitelijk handelen van het college.
4. Met de brief van 23 mei 2024 heeft de rechtbank aan verzoeker gevraagd om een toelichting op zijn verzoek te geven. Daarbij is aan verzoeker meegedeeld dat als zijn verzoek gerelateerd is aan een onrechtmatig besluit of het niet tijdig nemen van een besluit, hij het bestuursorgaan 8 weken voorafgaand aan zijn schadeverzoek verzocht moet hebben om schadevergoeding. Verzoeker is gevraagd of hij dit heeft gedaan en zo ja, daar bewijs van over te leggen.
5. Verzoeker heeft niet gereageerd op de brief van 23 mei 2024. Op 23 oktober 2024 heeft de rechtbank nogmaals aan verzoeker gevraagd te reageren op de vraagstelling uit de brief van 23 mei 2024. Daarbij is ook aangegeven dat als verzoeker niet voorafgaand aan zijn schadeverzoek om schadevergoeding heeft gevraagd bij het college, het verzoek niet -ontvankelijk kan worden verklaard. Het schadeverzoek bij de rechtbank kan namelijk pas in behandeling worden genomen als een dergelijk verzoek om schadevergoeding eerst is neergelegd bij het bestuursorgaan. Dit is alleen anders als dit redelijkerwijs niet van verzoeker gevraagd kan worden. [2]
6. Verzoeker heeft ook naar aanleiding van de brief van 23 oktober 2024 geen reactie gegeven. Dat betekent dat de rechtbank niet kan beoordelen of zij bevoegd is te beslissen op zijn verzoek. Omdat niet gebleken is dat verzoeker heeft voldaan aan de voorwaarden van de Awb om het verzoek in behandeling te nemen zal de rechtbank de bevoegdheid in het midden laten en het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. [3]

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 29 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:88, eerste lid, van de Awb
2.Artikel 8:90, tweede lid, van de Awb
3.Artikel 8:94, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb