In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 6 december 2024, wordt het beroep van eisers tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek beoordeeld. Het college had op 25 april 2024 besloten om werkzaamheden op grond van de Wet gemeenschappelijke schuldhulpverlening niet uit te besteden aan een specifiek advocatenkantoor. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.A.M. Kuijlaars, hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 behandeld, waarbij zowel eisers als de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college het bezwaar van eisers ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard en inhoudelijk heeft behandeld. De rechtbank concludeert dat de e-mail van een klantmanager van de gemeente Goirle, die door eisers als een besluit werd beschouwd, geen schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is. Dit komt omdat de klantmanager geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en geen mandaat had om namens het college te handelen.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eisers. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van een bestuursorgaan en de voorwaarden waaronder besluiten kunnen worden genomen en geacht zijn ontvankelijk.