Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘Reglement leaseauto’dat aan [verweerster in het verzoek] is gegeven van toepassing. Daarin staat onder meer: “
Wanneer berijder de lease-auto alleen zakelijk gebruikt dient deze een ‘Verklaring geen privégebruik’ van de belastingdienst in te vullen. De berijder dient een deugdelijke rittenadministratie bij te houden en wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden.”.
‘Verklaring geen privégebruik auto’overhandigd. Daarin verklaarde zij met de leaseauto voor zichzelf niet meer dan 500 kilometers per jaar te rijden.
Op of omstreeks 21 november 2022 is zij volledig hersteld gemeld.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Zij heeft aan [verweerster in het verzoek] meegedeeld dat ongeoorloofd privégebruik van de auto kan leiden tot een naheffing en een boete vanwege de belastingdienst en dat Heembouw genoodzaakt is om per direct een bijtelling bij het loon toe te passen. [verweerster in het verzoek] verzekerde echter dat zij in privé slechts een beperkt aantal kilometers had gereden en zou nog diezelfde dag een ritten-administratie overhandigen. Heembouw heeft tevens om een schriftelijke uitleg gevraagd over verschillende tankbeurten op dagen dat [verweerster in het verzoek] verlof had of ziek was gemeld en over meerdere tankbeurten op dezelfde dag. Ondanks toezeggingen door [verweerster in het verzoek] heeft Heembouw nooit een volledige rittenadministratie, noch een toelichting op de tankbeurten gekregen.
(…) Hierbij mail ik u met betrekking tot de gevraagde rittenregistratie van de zakelijke auto. Het spijt me zeer u te moeten mededelen dat ik, vanwege mijn huidige medische situatie en herhaalde langdurige ziekteperiodes het afgelopen jaar, niet in staat ben geweest om een volledige en nauwkeurige rittenregistratie bij te houden. De gezond-heidsproblemen hebben mijn vermogen om mijn administratieve taken bij te houden aanzienlijk beïnvloed. Daarnaast kan ik op dit moment de bewaarde registraties niet terugvinden, wat de situatie compliceert. Ik begrijp dat een correcte rittenregistratie essentieel is en ik waardeer de zorgvuldigheid die Heembouw hierbij betracht. Ik ben me bewust van mijn verantwoordelijkheden en ben vastbesloten om in de toekomst te zorgen voor een accurate registratie, zodra mijn gezondheidssituatie dit toelaat.
‘Verklaring geen privégebruik auto’ondertekend. Uit het leasereglement volgt dat [verweerster in het verzoek] een deugdelijke rittenadministratie diende bij te houden. [verweerster in het verzoek] heeft erkend dat zij dat niet heeft gedaan. Daardoor is zij één van haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, waartoe het leasereglement behoort, niet nagekomen. Hoewel [verweerster in het verzoek] gezondheidsklachten als excuus daarvoor aanvoert wordt zij daarin niet gevolgd. Zij heeft wel, zij het pas bij haar verweerschrift, de rittenadministratie in de periode vanaf 2 mei 2022 tot en met 22 juli 2022 overgelegd, maar een rittenadministratie vanaf 22 juli 2022 tot en met 2 mei 2023 is achterwege gebleven. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien welke gezondheidsklachten [verweerster in het verzoek] zouden hebben belet de door haar gereden kilometers vanaf 22 juli 2022 tot en met 2 mei 2023 correct te registreren. Daarbij is van belang dat vast staat dat [verweerster in het verzoek] (pas) in januari 2023 oogklachten kreeg en zich (pas) op 17 mei 2023 ziek heeft gemeld. [verweerster in het verzoek] was ook niet bij de mondelinge behandeling van de zaak om daarover nadere duidelijkheid te geven. Inhoudelijk heeft Heembouw naar aanleiding van het wel door [verweerster in het verzoek] overgelegde overzicht tijdens de mondelinge behandeling overigens gedetailleerd aangevoerd dát en waarom dit overzicht onzorgvuldig is en aantoonbare onjuistheden bevat. [verweerster in het verzoek] heeft dit door haar afwezigheid niet weersproken of opgehelderd en ook haar gemachtigde heeft dit niet dan wel onvoldoende gemotiveerd gedaan, zodat van de juistheid van het betoog van Heembouw wordt uitgegaan.
Immers zij heeft niet alleen nagelaten een deugdelijke rittenadministratie bij te houden, met haar toezeggingen heeft zij Heembouw gedurende enkele maanden ook aan het spreek-woordelijke lijntje gehouden en in de veronderstelling gelaten dat zij wél een deugdelijke rittenadministratie over zou gaan leggen. Pas op 30 september 2023 speelt [verweerster in het verzoek] open kaart en schreef zij dat zij niet in staat is geweest om een volledige en nauwkeurige rittenadmini- stratie bij te houden. Daarbij gaf zij bovendien nog steeds geen verklaring voor de door Heembouw geconstateerde ‘extra’ kilometers en tankbeurten waar Heembouw al diverse keren om had gevraagd. Haar empathische woorden ten spijt blijkt uit de e-mail van [verweerster in het verzoek] niet dat zij zich ervan bewust is dat zij tegenover Heembouw verwijtbaar heeft gehandeld door de gereden kilometers niet correct te registreren, althans doordat zij niet onmiddellijk op het eerste verzoek van Heembouw naar waarheid verklaarde dat zij niet in staat was om de rittenadministratie te produceren.
Ter afsluiting van dit traject hebben wij met elkaar gesproken over het feit dat wij, zoals eerder aangegeven, niet tevreden zijn over de wijze waarop jij jouw medewerking hebt verleend tijdens jouw periode van re-integratie en de aanvankelijke afhandeling van de door Heembouw geleden schade. Jouw houding hierin en jouw wijze van communicatie, stonden een goede samenwerking, vanuit verbinding en vertrouwen, in de weg.
het tijdig aanleveren van volledige informatie
openheid en transparantie in jouw wijze van communicatie en informeren”.
Met betrekking tot de rittenadministratie en de tankbeurten heeft [verweerster in het verzoek] hier (opnieuw) niet aan voldaan.
Van zodanig ernstig verwijtbaar handelen of nalaten zijn indertijd in het wetsvoorstel enkele voorbeelden vermeld, waaronder het plegen van misdrijven, het herhaaldelijk en zonder gegronde reden niet naleven van controlevoorschriften bij ziekte of het op oneigenlijke wijze gunstiger voorstellen van productiecijfers (vergelijk Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 39-40). De wetgever heeft dus voor ogen gestaan dat voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden en dat niet snel mag worden aangenomen dat geen transitievergoeding verschuldigd is. Voor de vraag of sprake is van ernstige verwijtbaarheid als bedoeld in artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c BW moet een hoge lat worden aangelegd [1] . Naar het oordeel van de kantonrechter wordt die hoge lat in dit geval niet gehaald. Niet gesteld of gebleken is namelijk dat [verzoekster in tegenverzoek] welbewust de rittenregistratie niet heeft bijgehouden of op slinkse wijze heeft geprobeerd om zich ten koste van Heembouw te verrijken door geen opgave van de gereden kilometers en de tankbeurten te doen. Geoordeeld wordt daarom dat Heembouw wel een transitievergoeding verschuldigd is. Met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:672 lid 2, aanhef en onder a BW, wordt als ontbindingsdatum van de arbeids-overeenkomst 9 maart 2024 vastgesteld. Gelet op het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW wordt de transitievergoeding met inachtneming van een dienstverband van 8 maanden in 2022, 12 maanden in 2023 en ruim 2 maanden in 2024 en het door Heembouw vermelde bruto maandinkomen (inclusief vakantietoeslag) van € 2.784,98, vastgesteld op € 1.724,82 bruto.
6.De beslissing
8 februari 2024.