Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 6.052,97, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 17,40, voor vergoeding van reiskosten;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van [datum] 2024;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordeling
11 dagen in detentiedoorgebracht, waarvan 3 dagen in verzekering op het politiebureau in Nederland en 8 dagen in een huis van bewaring in België in afwachting van overlevering naar Nederland in verband met onderhavige strafzaak. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 6.052,97is in voldoende mate onderbouwd. Zowel de tijdsbesteding als het uurtarief komt de rechtbank mede gelet op de staat van dienst van de raadsman billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 17,40toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 1.430,00, bestaande uit:
€ 8.180,37zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Westpoint advocaten/mediators, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM, D6271”.