ECLI:NL:RBZWB:2024:8169

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
RK 24-018716
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van klaagster in beslagzaak met betrekking tot BMW

Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, een leasemaatschappij, een klaagschrift had ingediend tot opheffing van het beslag op een BMW. De klaagster, vertegenwoordigd door een gemachtigde, stelde dat zij de eigenaar was van de inbeslaggenomen auto, die aan de heer [belanghebbende] was verhuurd. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, stelde echter dat klaagster niet-ontvankelijk was in haar klaagschrift, omdat het Openbaar Ministerie op 17 oktober 2024 had besloten tot teruggave van de BMW aan klaagster.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de BMW inmiddels was geëindigd, aangezien de auto weer in het bezit van klaagster was. Hierdoor had klaagster geen belang meer bij het klaagschrift. De rechtbank verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag. De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op dezelfde dag.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door de klaagster, afhankelijk van de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-091716-24
raadkamernummer : 24-018716
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] B.V.,gevestigd te [adres] ,
vertegenwoordigd door [naam] .
hierna te noemen: klaagster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 25 juli 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 9 juli 2024 onder de heer [belanghebbende] , in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag is genomen: een personenauto, merk BMW 5301, met het [kenteken] (hierna: de BMW);
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 5 november 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis, de heer [naam] namens klaagster en mr. E. van de Rakt als gemachtigd advocaat van [belanghebbende] , gehoord.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klaagster. Daartoe is aangevoerd dat klaagster als leasemaatschappij de eigenaar is van de inbeslaggenomen BMW. Zij heeft de auto verhuurd aan de heer [belanghebbende] en deze is slechts de gebruiker van de BMW.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klaagschrift, nu het Openbaar Ministerie op 17 oktober 2024 heeft beslist tot teruggave van de BMW aan klaagster.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Uit de onderliggende stukken en de nadere toelichting van de heer [naam] in raadkamer begrijpt de rechtbank dat het Openbaar Ministerie op 17 oktober 2024 schriftelijk te kennen heeft gegeven dat is besloten tot teruggave van de BMW aan de rechthebbende, zijnde klaagster, en dat de BMW inmiddels ook weer in bezit is van klaagster. De rechtbank stelt daarmee vast dat het beslag is geëindigd en dat klaagster geen belang meer heeft. De rechtbank zal klaagster daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar beklag.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is op 19 november 2024 genomen door mr. J.C. Gillesse rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 19 november 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).