ECLI:NL:RBZWB:2024:8166

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
02-107746-24 en 02-170597-23 (ttz. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van tbs met dwangverpleging na bedreigingen en stalking

Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere bedreigingen met de dood en stalking heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de feiten hem niet kunnen worden toegerekend. De verdachte, geboren in 1994, is gediagnosticeerd met schizofrenie en vertoonde psychotische symptomen ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging opgelegd voor de duur van vijf jaar, evenals een vrijheidsbeperkende maatregel, waaronder een contact- en locatieverbod met betrekking tot het slachtoffer. De benadeelde partij, slachtoffer 5, heeft een schadevergoeding gevorderd, waarvan een deel is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot immateriële schade afgewezen, maar de materiële schadevergoeding van € 203,95 is toegewezen. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak voor langdurige zorg voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-107746-24 en 02-170597-23 (ttz. gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de penitentiaire inrichting te [locatie]
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter de zaak met parketnummer 02-170597-23 naar deze kamer verwezen. De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02-107746-24feit 1: van 5 januari 2024 tot en met 13 maart 2024 [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood;
feit 2: op 3 februari 2024 [slachtoffer 2] (zijn moeder) heeft bedreigd met de dood;
feit 3: op 25 januari 2024 [slachtoffer 3] (zijn broer) heeft bedreigd met de dood;
feit 4: van 19 december 2023 tot en met 27 maart 2024 [slachtoffer 4] heeft bedreigd met de dood;
feit 5: van 5 juli 2023 tot en met 27 maart 2024 [slachtoffer 5] heeft gestalkt;
feit 6: op 27 maart 2024 GGZ medewerkers heeft bedreigd met de dood;
parketnummer 02-170597-23zich op 10 juli 2023 heeft afgetrokken waarvan [slachtoffer 7] , die nog geen zestien jaar was, getuige was.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
parketnummer 02-107746-24
Aangezien verdachte ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank alle feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 november 2024;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] (feit 1);
  • de aangifte van [slachtoffer 2] (feit 2);
  • de aangifte van [slachtoffer 3] (feit 3);
  • de aangifte van [slachtoffer 4] (feit 4);
  • de aangifte van [slachtoffer 5] (feit 5);
  • de aangifte van [slachtoffer 6] namens GGZ-medewerkers (feit 6).
parketnummer 02-170597-23
Aangezien verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 november 2024;
  • de aangifte van [slachtoffer 7] .
4.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 02-107746-24
feit 1in de periode van 5 januari 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] via WhatsApp berichten te sturen met daarin (onder meer) de dreigende woorden:
- op 5 januari 2024: "Ik sla je kop eraf" en
- op 22 januari 2024: "Niet meer komen als je niet wil dat ik je kop van je lijf sla" en
- op 12 maart 2024: " [slachtoffer 1] als jij of 1 van je collega mij komt opzoeken schiet ik je een kogel door je kop, kom je nog langs veel plezier in het leven en denkt erom val een ander niet lastig met je koboldlisten" en
- op 13 maart 2024: "Alsjeblieft schiet je zelf door je kop anders doe ik het als je me weer lastig valt en dat is wel bedreiging gekken";
feit 2op 3 februari 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik sla je dood";
feit 3op 25 januari 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Jij bent aan het liegen, ik ga jou dood maken, ik ga jou doodschieten en ga je kop eraf slaan";
feit 4op tijdstippen in de periode van 19 december 2023 tot en met 27 maart 2024 te [plaats 1] en te [plaats 2] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- (openbare) berichten op Facebook te plaatsen met de tekst "Haha ik ga volgende week vrijdag pas naar huis dan ga ik mijn ak kopen” en "Ik slacht jullie allemaal af als jullie niet luisteren" en
- die [slachtoffer 4] (via Messenger) berichten te versturen met de tekst "Heeeey Ggg Wil je do9ood?" en "Jij gaat ook food vriendje”;
feit 5in de periode van 5 juli 2023 tot en met 27 maart 2024 te [plaats 1] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 5] , door
- meerdere malen naar het werk toe te gaan van voornoemde [slachtoffer 5] en eenmaal een bos rozen af te geven aan voornoemde [slachtoffer 5] en
- meerdere malen aan voornoemde [slachtoffer 5] vriendschapsverzoeken te versturen via verschillende (social media) kanalen en
- te reageren op berichten die voornoemde [slachtoffer 5] op LinkedIn heeft geplaatst en
- veelvuldig berichten te versturen via Messenger aan voornoemde [slachtoffer 5] en
- het veelvuldig plaatsen van (openbare) berichten op Facebook en daarin te verwijzen naar voornoemde [slachtoffer 5] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 5] te dwingen iets te doen en/of te dulden;
feit 6op 27 maart 2024 te [plaats 2] , gemeente Bergen op Zoom, meerdere GGZ medewerkers heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een 'dodenlijst' op de muur van zijn, verdachtes, kamer te schrijven met daarop de namen van acht medewerkers van de GGZ;
parketnummer 02-170597-23
op 10 juli 2023 te [plaats 1] , een persoon, te weten [slachtoffer 7] geboren op [geboortedag 2] 2008, van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van zijn ,verdachtes’, seksuele handelingen, door:
- in de directe nabijheid van die [slachtoffer 7] zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen en zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel aan haar te tonen en (vervolgens)
- zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer 7] af te trekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
De stafbaarheid van verdachte
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
In zijn rapport van 6 september 2024 heeft dr. [naam 1] , GZ-psycholoog, geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis die diagnostisch te classificeren is als schizofrenie en een psychotisch toestandsbeeld. Er is sprake van een patroon van terugkerende psychotische episodes, gekenmerkt door grootheidswanen, paranoïde wanen en gedesorganiseerde spraak. Daarnaast lijken deze episodes gepaard te gaan met akoestische hallucinaties, in de vorm van stemmen die opdrachten geven, seksueel ontremd gedrag, agitatie en agressie. Het ziektebeloop is persisterend en grillig, vermoedelijk beïnvloed door een gebrekkige therapietrouw. Dit komt voort uit een zeer beperkt ziektebesef en een gebrek aan ziekte-inzicht.
Volgens de psychloog kan worden gesteld dat de psychische stoornis, schizofrenie, een directe en bepalende rol heeft gespeeld in de ten laste gelegde feiten. Verdachte was ten tijde van de ten laste gelegde feiten zeer beperkt tot geheel niet in staat om in vrijheid gedragskeuzes te maken en conform te handelen of om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Het is volgens de psycholoog niet uit te sluiten dat de ten laste gelegde feiten verdachte geheel niet toe te rekenen zijn. De psycholoog adviseert om verdachte de ten laste gelegde feiten ten minste in verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater, dr. [naam 2] , geeft in zijn rapport van 6 augustus 2024 aan dat verdachte niet met hem in gesprek wilde gaan. Er is enkel een kort eindgesprek gevoerd. Gelet daarop is de psychiater niet tot een advies gekomen. Wel rapporteert hij dat uit de stukken blijkt dat verdachte bekend is met psychoses en er mogelijk sprake is van schizofrenie. Bij het eindgesprek maakte verdachte een psychotische indruk. Een verband tussen de ten laste gelegde feiten en de psychiatrische problematiek van verdachte is volgens de psychiater aannemelijk.
Verdachte heeft zelf ter zitting verklaard dat hij ten tijde van de ten laste gelegde feiten psychotisch of half psychotisch was.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte niet strafbaar is, omdat de feiten hem niet toegerekend kunnen worden. Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De oplegging van een maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege aan verdachte op te leggen. Naar de mening van de officier van justitie betreft het een gemaximeerde tbs.
Daarnaast heeft de officier van justitie de rechtbank in overweging gegeven om een gedragsbeïnvloedende maatregel aan verdachte op te leggen. Ook heeft hij verzocht om een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 5] en een locatieverbod voor haar werkadres en woonadres voor de duur van vijf jaar met een vervangende hechtenis van twee weken bij iedere overtreding, en die maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft toegelicht dat verdachte graag naar huis wil en niet naar een kliniek. Verdachte wil zelfstandig zijn medicatie innemen en laten zien dat hij dat kan. Voor de oplegging van een maatregel heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Als de rechtbank tot het oordeel komt dat de oplegging van een tbs-maatregel het meest passend is, is de raadsman van mening dat er sprake is van een gemaximeerde tbs.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen met de dood en een stalking. Daarnaast heeft verdachte zich afgetrokken in een supermarkt, terwijl hij achter een meisje aanliep dat nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat die feiten niet aan verdachte toegerekend kunnen worden. Aan hem kan daarom geen straf worden opgelegd. De feiten hebben echter wel veel impact gehad op de slachtoffers. Stalkingsslachtoffer [slachtoffer 5] heeft in haar schriftelijke slachtofferverklaring aangegeven dat zij, ondanks dat verdachte al een ruime tijd vastzit, nog steeds angstig is. Zij houdt de omgeving extra in de gaten wanneer ze buiten is en heeft een overmatige schrikreactie op de kleinste dingen. Ze ervaart veel spanning en heeft huilbuien. [slachtoffer 5] heeft ook verzocht een contact- en locatieverbod als vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen.
Uit de in paragraaf 5.2 aangehaalde rapportages volgt dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis. De psycholoog heeft daarnaast vastgesteld dat er sinds de adolescentie van verdachte pogingen zijn gedaan tot behandeling, maar dat hij daar tot op heden niet voor openstaat. Langdurige zorg, inclusief meerdere klinische opnames, heeft tot nu toe niet geleid tot een langdurige remissie van de psychotische klachten. Dit lijkt mede te worden bemoeilijkt door een zeer gebrekkig ziekte-inzicht en een gebrek aan behandeltrouw. De zorg en het beveiligingsniveau binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg zijn ontoereikend gebleken. Meerdere zorgmachtigingen en gedwongen opnames hebben onvoldoende invloed gehad en de veiligheid van het personeel kon niet worden gegarandeerd.
Langdurige en intensieve zorg, toezicht, een hoog beveiligingsniveau en intensief begeleide resocialisatie zijn volgens de psycholoog noodzakelijk. Dit zou gerealiseerd kunnen worden binnen een tbs met verpleging van overheidswege. Andere juridische kaders, waaronder een zorgmachtiging, een voorwaardelijk strafdeel of een tbs met voorwaarden, worden als onvoldoende of niet haalbaar ingeschat.
Gelet op de inhoud van de rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een tbs-maatregel noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- de gepleegde misdrijven (te weten de bedreigingen en stalking) worden expliciet genoemd in artikel 37a lid 1 sub 2 Wetboek van Strafrecht (Sr);
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert acht de rechtbank dwangverpleging noodzakelijk. Voor een tbs met voorwaarden ziet de rechtbank geen ruimte omdat eerdere behandelingen in het kader van meerdere zorgmachtigingen verdachte er niet van hebben kunnen weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Ook de psycholoog schat een tbs met voorwaarden in als onvoldoende of niet haalbaar. De veiligheid van de maatschappij kan daarmee onvoldoende worden gewaarborgd.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat niet gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar niet te boven gaan.
De officier van justitie heeft de rechtbank in overweging gegeven om ambtshalve een gedragsbeïnvloedende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen. De rechtbank stelt vast dat deze maatregel is bedoeld voor daders van ernstige zedendelicten en zware geweldsdelicten. Nu verdachte niet is veroordeeld voor dergelijke feiten, is aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van die maatregel niet voldaan. De rechtbank zal daartoe dan ook niet overgaan.
Wel zal de rechtbank aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opleggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd waarbij het verdachte wordt verboden om zich gedurende een termijn vijf jaar te begeven rondom het woon- en werkadres van [slachtoffer 5] . De rechtbank heeft immers op de terechtzitting het verzoek van [slachtoffer 5] als zodanig begrepen dat zij ook een locatieverbod voor haar woonadres wenst. De rechtbank zal daarbij niet de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich niet de situatie voor dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 3.203,95 voor feit 5 van parketnummer 02-107746-24, waarvan € 203,95 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde materiële schadevergoeding van € 203,95 acht de rechtbank toewijsbaar. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal ook de wettelijke rente toewijzen per 21 augustus 2024. Deze datum is bij wijze van middeling gekozen, omdat de diverse kosten op verschillende data zijn gemaakt.
Over de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat uit vaste jurisprudentie volgt dat een aantasting in de persoon ook kan worden aangenomen als er geen sprake is van objectief vastgesteld geestelijk letsel, namelijk indien de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor benadeelde die conclusie rechtvaardigen. De benadeelde dient daarbij voldoende gegevens aan te voeren om de conclusie te kunnen trekken. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengt dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen, ook zonder onderbouwing met concrete gegevens
Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de normschending bij onderhavige bewezen verklaarde belaging mee dat de nadelige gevolgen voor het slachtoffer daarvan voor de hand liggen. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen benaderd op haar werk, persoonlijke berichten naar haar verstuurd via (sociale) media en iemand die woonachtig is in haar straat bedreigd vanuit zijn wens om bij het slachtoffer te zijn. Daarnaast heeft verdachte ook openbare berichten over het slachtoffer op sociale media geplaatst. Dit alles gedurende een periode van negen maanden. Daarbij worden de gevolgen die het slachtoffer heeft genoemd, waaronder een permanente stress die zij ervaart door wat haar is overkomen, bevestigd door de brief van de osteopaat waar zij onder behandeling is.
De rechtbank stelt dan ook vast dat bij de benadeelde sprake is van geestelijk letsel als gevolg van het bewezen verklaarde handelen door verdachte. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 1.000,00 billijk, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 27 maart 2024. De rechtbank wijst de vordering immateriële schade voor het overige af.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het totale toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38v, 38w, 57, 248d, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-107746-24
feit 1 en 4, telkens:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
meermalen gepleegd;
feit 2, 3 en 6, telkens:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 5:belaging;
parketnummer 02-170597-23
met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
- verklaart
verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregelen
parketnummer 02-107746-24 feit 1 t/m 6
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
parketnummer 02-107746-24 feit 5
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
5 jaar:
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedag 3] 1998;
- zich niet zal ophouden in de [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] en [straat 4] te [plaats 1] , zijnde nabij de woning van [slachtoffer 5] , en niet in de [straat 5] en [straat 6] , zijnde nabij het werkadres van [slachtoffer 5];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan tot een maximum van zes maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
Benadeelde partij
parketnummer 02-107746-24 feit 5
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 5]van
€ 1.203,95, waarvan € 203,95 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 21 augustus 2024 en over de immateriële schade vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige gedeelte af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 5] (feit 5 van parketnummer 02-107746-24),
€ 1.203,95te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade van € 203,95 vanaf 21 augustus 2024 en over de immateriële schade van € 1.000,00 vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
22 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. R.J.H. de Brouwer en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 november 2024.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
parketnummer 02-107746-24
feit 1hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] via WhatsApp berichten te sturen met daarin (onder meer) de dreigende woorden:
- op 5 januari 2024: "Ik sla je kop eraf" en/of
- op 22 januari 2024: "Niet meer komen als je niet wil dat ik je kop van je lijf sla" en/of
- op 12 maart 2024: " [slachtoffer 1] als jij of 1 van je collega mij komt opzoeken schiet ik je een kogel door je kop, kom je nog langs veel plezier in het leven en denkt erom val een ander niet lastig met je koboldlisten" en/of
- op 13 maart 2024: "Alsjeblieft schiet je zelf door je kop anders doe ik het als je me weer lastig valt en dat is wel bedreiging gekken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2hij op of omstreeks 3 februari 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik sla je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3hij op of omstreeks 25 januari 2024 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Jij bent aan het liegen, ik ga jou dood maken, ik ga jou doodschieten en ga je kop eraf slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 4hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 december 2023 tot en met 27 maart 2024 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een of meerdere malen (openbare) berichten op Facebook te plaatsen met de tekst "Haha ik ga volgende week vrijdag pas naar huis dan ga ik mijn ak kopen” en/of "Ik slacht jullie allemaal af als jullie niet luisteren" en/of "Ik heb een ongewilde verbinding met een [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] kan ene psychische man of vrouw mij van deze verbinding af helpen en ik betaal 1800 euro", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 4] (via Messenger) berichten te versturen met de tekst "Heeeey Ggg Wil je do9ood?" en/of "Jij gaat ook food vriendje”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 5hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 tot en met 27 maart 2024 te [plaats 1] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 2] , in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 5] , door
- een of meerdere malen naar het werk toe te gaan van voornoemde [slachtoffer 5] en/of (vervolgens) een bos rozen af te geven aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- meerdere malen aan voornoemde [slachtoffer 5] vriendschapsverzoeken te versturen via verschillende (social media) kanalen en/of
- meerdere malen te reageren op berichten die voornoemde [slachtoffer 5] op LinkedIn en/of social media heeft geplaatst en/of
- veelvuldig berichten te versturen via Messenger aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- het veelvuldig plaatsen van (openbare) berichten op Facebook gericht aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of te verwijzen naar voornoemde [slachtoffer 5] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 5] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
feit 6hij op of omstreeks 27 maart 2024 te [plaats 2] , gemeente Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland,
een of meerdere GGZ medewerkers heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een 'dodenlijst' op de muur van zijn ,verdachtes, kamer te schrijven met daarop de namen van acht medewerkers van de GGZ;
parketnummer 02-170597-23
hij op of omstreeks 10 juli 2023 te [plaats 1] ,
een persoon, te weten [slachtoffer 7] geboren op [geboortedag 2] 2008, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van (zijn, verdachtes) seksuele handelingen, door:
- in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 7] zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen en/of zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel aan haar te tonen, en/of (vervolgens):
- zich in het bijzijn en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 7] af te trekken en/of zijn (stijve) ontblote geslachtsdeel vast te pakken en/of (dit) in zijn hand te houden en/of (dit) aan die [slachtoffer 7] te tonen.