Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1985, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De officier van justitie had op 20 september 2024 verzocht om verlenging van de tbs met twee jaar, gebaseerd op de complexe problematiek van de betrokkene, die gediagnosticeerd is met een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs op 15 november 2012 is aangevangen en dat deze eerder is verlengd. Tijdens de zitting op 14 november 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien het recidiverisico en de noodzaak van behandeling.
De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen in overweging genomen. Ondanks het uitgangspunt dat de tbs met twee jaar moet worden verlengd als de behandeling langer dan een jaar zal duren, heeft de rechtbank besloten om de tbs met één jaar te verlengen. Dit besluit is ingegeven door de onzekerheid over de verdere behandeling en de noodzaak om de voortgang nauwlettend te volgen. De rechtbank benadrukt het belang van regelmatige systeemgesprekken en de betrokkenheid van verschillende instanties in het komende jaar. De beslissing is genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de geestelijke toestand van de betrokkene.