ECLI:NL:RBZWB:2024:8152
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak met betrekking tot WOZ-beschikking
Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] BV en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant, geregistreerd onder zaaknummer BRE 23/1075. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard in het beroep van belanghebbende tegen een brief van de heffingsambtenaar van 7 februari 2023. De rechtbank oordeelde dat de brief niet meer was dan een administratieve mededeling en dat er geen sprake was van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor stond er geen bezwaar en beroep open tegen deze mededeling.
Belanghebbende had een bezwaarschrift ingediend tegen de WOZ-beschikking voor een object in [plaats 2] en de gelijktijdig opgelegde aanslag onroerendezaakbelasting. De heffingsambtenaar had laten weten dat het bezwaarschrift per abuis onder een foutief aanslagnummer was geregistreerd, maar dat dit inmiddels was hersteld. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht aanvoerde dat er geen besluit was waartegen beroep openstond, en dat de belastingrechter dus kennelijk onbevoegd was.
Daarnaast had de gemachtigde van belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat er geen recht op vergoeding bestond, gezien het feit dat er geen twijfel mogelijk was dat belanghebbende spanning en frustratie had ondervonden door de administratieve fout die was rechtgezet. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.