ECLI:NL:RBZWB:2024:8151
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting; niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. uit [plaats 1], tegen de WOZ-beschikking en de aanslag onroerendezaakbelasting behandeld. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 16 februari 2023 was gedaan, niet-ontvankelijk is verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. In dit geval was de dagtekening van het aanslagbiljet 30 april 2022, en de termijn eindigde op 11 juni 2022. Het bezwaarschrift werd echter pas op 2 december 2022 ontvangen, wat betekent dat het te laat was ingediend.
De rechtbank overweegt dat de gemachtigde van belanghebbende geen overtuigende redenen heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De rechtbank wijst erop dat het aan belanghebbende is om aan te tonen dat het bezwaarschrift tijdig is verzonden, wat niet is gebeurd. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.