ECLI:NL:RBZWB:2024:8142

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/02/428620 / FA RK 24-5259
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling Wzd

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1950. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) na een eerdere beschikking van de burgemeester van Tilburg op 11 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 november 2024, waarbij de betrokkene, haar dochters en zorgprofessionals aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, waaronder de ziekte van Alzheimer. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om de betrokkene en anderen te beschermen. De machtiging tot voortzetting is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 december 2024. De rechtbank benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de betrokkene momenteel niet in staat is om zelfstandig te wonen zonder risico's voor haarzelf en anderen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428620 / FA RK 24-5259
Datum uitspraak: 15 november 2024
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [locatie] te [plaats] ,
advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van deze procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 12 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 november 2024 in bovengenoemde accommodatie. Bij die behandeling zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , dochter van betrokkene;
  • mevrouw [naam 2] , dochter van betrokkene;
  • dr. [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde;
  • mevrouw [naam 4] , coassistente.
De rechtbank heeft daarnaast, met instemming van de overige aanwezigen, bijzondere toestemming verleend aan een stagiaire van mr. Van ’t Hoff om de mondelinge behandeling als toehoorder bij te wonen.

2.Wat vaststaat

Op 11 november 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Tilburg ten aanzien van betrokkene een beschikking tot inbewaringstelling afgegeven. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in bovengenoemde accommodatie.

3.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Gebleken is dat betrokkene al langere tijd kampt met geheugenstoornissen waardoor zij onder meer moeite heeft met het kaderen van haar emoties. Betrokkene was al langere tijd erg geladen. Het moment dat haar rijbewijs is ingenomen door het CBR, lijkt een trigger te zijn geweest waardoor de situatie thans volledig is geëscaleerd. Betrokkene toont veel boosheid en opstandig gedrag richting het CBR, maar ook richting haar dochters en de behandelaren. Uit woede en frustratie heeft zij op enig moment aangegeven dat het voor haar allemaal niet meer hoeft, dat zij zichzelf wat zal aandoen en dat zij haar huis in brand zal steken. Ook heeft zij gedurende enkele dagen niet gegeten en is er sprake van slechte zelfzorg. Op 12 november 2024 is betrokkene met de ambulance en onder begeleiding van de politie naar de accommodatie gebracht, waar zij nu nog steeds verblijft. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene nog steeds erg emotioneel reageert op de overige aanwezigen.
4.3.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychogeriatrische aandoening. In april 2024 is betrokkene gediagnostiseerd met de ziekte van Alzheimer. Echter, volgens de dochters van betrokkene kampt zij al veel langer met bovengenoemde problematiek. De specialist ouderengeneeskunde heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de heftigheid en de duur van de boosheid en agitatie van betrokkene opvallend te noemen is. Hoewel de specialist ouderengeneeskunde betrokkene nog niet lang genoeg kent om hier met zekerheid iets over te zeggen, bestaat volgens hem de mogelijkheid dat betrokkene eveneens lijdt aan een stemmingsstoornis.
4.4.
Het ernstig nadeel is zodanig onmiddellijk dreigend dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht.
4.5.
Voortzetting van de inbewaringstelling is noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Wanneer er met betrokkene wordt gesproken over (het voortzetten van) haar verblijf in de accommodatie, dan verheft zij haar stem en benoemt zij duidelijk dat zij niet in de accommodatie wil verblijven. Daarnaast is gebleken dat zij fysiek verzet toont doordat zij bij de deur van de afdeling staat en zij probeert om deze te openen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. In de komende periode zal betrokkene rustgevende medicatie toegediend krijgen om haar te kalmeren. Het is tot nu toe nog niet gelukt in de accommodatie om betrokkene te kalmeren. Bovendien woont betrokkene alleen thuis. Zij laat geen ambulante hulpverlening toe en haar dochters zijn niet in staat om 24 uur per dag de noodzakelijk geachte zorg, begeleiding en toezicht te bieden. Gelet hierop acht de rechtbank het op dit moment niet verantwoord om betrokkene te laten terugkeren naar huis, zoals primair namens betrokkene is verzocht. In de accommodatie kan wel de nodige 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht worden geboden ter voorkoming van (levens)gevaarlijke situaties en ernstig nadeel voor betrokkene zelf en voor anderen.
4.7.
Gelet op het voorgaande wordt, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor betrokkene. Het verzoek zal daarom op onderstaande wijze worden toegewezen.
4.8.
In de komende periode zal er in het kader van de behandeling eerst worden ingezet op stabilisatie van betrokkene en vervolgens zal moeten worden onderzocht of betrokkene kan terugkeren naar huis. Indien te zijner tijd blijkt dat een terugkeer van betrokkene niet meer haalbaar is, zal moeten blijken of betrokkene zich nog steeds verzet tegen haar opname en verblijf in de accommodatie. De rechtbank acht het van belang, zoals subsidiair namens betrokkene is verzocht, dat de behandelaren in de komende weken de (on)mogelijkheden voor een terugkeer (met ambulante zorg en begeleiding) van betrokkene naar huis zullen onderzoeken, zodat tijdens een eventuele volgende mondelinge behandeling kan worden besproken wat dat onderzoek heeft uitgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024 door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier en op schrift gesteld op 29 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.