Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , dochter van betrokkene;
- mevrouw [naam 2] , dochter van betrokkene;
- dr. [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw [naam 4] , coassistente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1950. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) na een eerdere beschikking van de burgemeester van Tilburg op 11 november 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 november 2024, waarbij de betrokkene, haar dochters en zorgprofessionals aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, waaronder de ziekte van Alzheimer. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om de betrokkene en anderen te beschermen. De machtiging tot voortzetting is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 december 2024. De rechtbank benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de betrokkene momenteel niet in staat is om zelfstandig te wonen zonder risico's voor haarzelf en anderen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.