Uitspraak
1.De stukken
2.De procesgang
3.Het advies van de tbs-instelling
4.Het standpunt van de officier van justitie
5.Het standpunt van de verdediging
6.Het oordeel van de rechtbank
7.De beslissing.
twee jaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die eerder was veroordeeld voor brandstichting met gemeen gevaar voor goederen. De rechtbank oordeelde dat de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar moest worden verlengd, omdat het resocialisatietraject en het uitstroomdoel van de betrokkene nog niet concreet waren vormgegeven. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van de tbs-instelling, die aangaven dat er nog steeds sprake was van een hoog recidiverisico en dat de behandeling van de betrokkene nog niet voldoende gevorderd was.
Tijdens de zitting werd de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, gehoord, evenals de betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. J.A. Aaldijk. De betrokkene had aangegeven dat hij gemotiveerd was om zijn leven te beteren, vooral voor zijn zoontje, en dat hij bereid was om zijn medicatie te blijven gebruiken. Ondanks zijn motivatie en verbeteringen in zijn gedrag, concludeerde de rechtbank dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid de verlenging van de tbs eisten. De rechtbank benadrukte dat de behandeling van de betrokkene aanvankelijk moeizaam was verlopen, maar dat er recent positieve ontwikkelingen waren.
De rechtbank concludeerde dat, gezien de nog aanwezige risico's en de noodzaak voor verdere behandeling en resocialisatie, de tbs met twee jaar moest worden verlengd. De rechtbank hoopt dat de betrokkene gemotiveerd blijft en zijn positieve ontwikkeling voortzet, zodat hij uiteindelijk kan doorstromen naar een geschikte vervolgvoorziening.