ECLI:NL:RBZWB:2024:8089
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van rechtstreeks beroep tegen besluit UWV inzake Werkloosheidswet
Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een B.V., en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had rechtstreeks beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat betrekking had op de voortzetting van de uitkering van een ex-werknemer op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep. Het UWV had dit verzoek ingewilligd en het bezwaarschrift ter behandeling aan de rechtbank doorgezonden.
De rechtbank oordeelde echter dat het UWV ten onrechte had ingestemd met het rechtstreeks beroep. Volgens artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient in beginsel eerst bezwaar te worden gemaakt bij het bestuursorgaan voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank stelde vast dat er in de primaire fase geen uitputtende gedachtewisseling had plaatsgevonden, waardoor de bezwaarschriftprocedure niet kon worden overgeslagen. De rechtbank besloot het onderzoek te sluiten en het UWV op te dragen het bezwaarschrift als zodanig in behandeling te nemen.
Daarnaast bepaalde de rechtbank dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 371,- diende te vergoeden, omdat het UWV ten onrechte had ingestemd met het rechtstreeks beroep. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien hierover in de bezwaarschriftprocedure een beslissing kan worden genomen. De uitspraak werd gedaan door rechter I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier M.H.A. de Graaf, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.