Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser had beroep aangetekend tegen de beslissing van het college van 18 april 2024, waarin het college weigerde een aangifte voor een briefadres in de Basisregistratie Personen (BRP) te verwerken. Eiser, die thuisloos is en geen vast woonadres heeft, stelde dat hij rechtmatig in Nederland verblijft en dat zijn vrienden en kennissen niet willen dat hun gegevens bij het college bekend worden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en oordeelt dat het college ten onrechte de aangifte voor een briefadres heeft geweigerd. De rechtbank benadrukt dat het niet aan eiser is om aan te tonen dat hij geen woonadres heeft, maar dat hij wel duidelijkheid moet geven over zijn situatie. Eiser heeft volgens de rechtbank voldoende informatie verstrekt over zijn thuisloosheid en de redenen waarom hij geen woonadres kan opgeven.
De rechtbank concludeert dat het college maatwerk had moeten leveren en dat de aanvraag om inschrijving op een gemeentelijk briefadres toegewezen had moeten worden. De rechtbank herroept het eerdere besluit van het college en draagt het college op om eiser binnen vier weken na verzending van de uitspraak met een gemeentelijk briefadres op te nemen in de BRP. Tevens moet het college het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoeden.