ECLI:NL:RBZWB:2024:8060
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bouwstop en last onder dwangsom voor (ver)bouwwerkzaamheden aan rijksmonument
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen. De bestreden besluiten, gedateerd 28 augustus, 2 september en 2 oktober 2024, betroffen een bouwstop en een last onder dwangsom die aan verzoeker waren opgelegd in verband met (ver)bouwwerkzaamheden aan een rijksmonument. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 november 2024 behandeld, maar verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. Tijdens de zitting heeft het college meegedeeld dat de bestreden besluiten zijn ingetrokken, wat werd bevestigd door een intrekkingsbesluit van 6 november 2024. De voorzieningenrechter oordeelt dat het treffen van een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er een bodemprocedure aanhangig is, wat in dit geval niet het geval was, aangezien de besluiten zijn ingetrokken omdat verzoeker de overtredingen had opgeheven.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker met het intrekken van de besluiten heeft bereikt wat hij met zijn bezwaarprocedure kon bereiken. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen reden om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en wijst dit af. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw en is openbaar uitgesproken op 26 november 2024.