ECLI:NL:RBZWB:2024:8055

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
02-292572-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met scherp voorwerp in Roosendaal

Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 april 2023 in Roosendaal een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte heeft zonder noemenswaardige aanleiding met een scherp voorwerp, vermoedelijk een mes, naar het slachtoffer gestoken, wat resulteerde in een diepe snee in de arm van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de dader is, mede op basis van camerabeelden en het aantreffen van kledingstukken die overeenkwamen met de beschrijving van de dader. De officier van justitie heeft betoogd dat de poging tot doodslag bewezen kan worden, terwijl de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak, onder andere vanwege gebrekkig bewijs. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren aan poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, zonder voorwaardelijk strafdeel, en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-292572-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 november 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres:
[adres] [plaats] ,
raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 november 2024, waarbij de officier van justitie G. Smid en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte aangever met een mes of een ander scherp en/of puntig voorwerp in de elleboog en/of arm, dan wel het lichaam, heeft gestoken of gesneden. Dit is primair ten laste gelegd als poging tot doodslag, subsidiair als zware mishandeling, meer subsidiair als poging tot zware mishandeling en meest subsidiair als mishandeling.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat poging tot doodslag kan worden bewezen. Er is met een scherp voorwerp gestoken en als aangever geen stap achteruit had gedaan, was hij vol op het lichaam (de borst) geraakt, wat tot levensgevaar had kunnen leiden. Daarnaast kan worden bewezen dat het
verdachteis geweest die dit feit heeft begaan. Via de Lynk & Co auto komt de politie uit bij verdachte. Daarnaast wordt in de woning waar verdachte verbleef kleding van een man en van een kind aangetroffen die overeenkomt met de op de camerabeelden waargenomen kleding.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van poging tot doodslag. Het onderzoek naar de auto en de kleding is gebrekkig, nu uit de camerabeelden niet duidelijk is af te leiden om welk merk auto en welke kleuren van de kleding het gaat. Daarnaast heeft de politie een te beperkt onderzoek uitgevoerd in de zoektocht naar de auto door slechts in enkele wijken te zoeken. Kortom: er komt uit het opsporingsonderzoek geen koppeling richting verdachte als de dader naar voren. Verder is sowieso uit de uiterlijke verschijningsvorm van het uithalen met het mes niet op te maken dat er juridisch bezien sprake is van poging tot doodslag. Door het maken van een snijdende beweging van boven naar beneden, waarbij een arm wordt geraakt, is geen sprake van een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel. Ook is er geen sprake van de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling, nu aangever enkel een litteken op zijn arm heeft en de geschatte genezingsduur drie maanden bedroeg. Ten aanzien van de meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten
Op 8 april kregen verbalisanten een melding om naar de Carwash Factory aan de Laan van Brabant in Roosendaal te gaan. Daar troffen zij aangever aan. Aangever bloedde hevig aan zijn arm en had een diepe snee van 25 centimeter lang over zijn arm. Hij verklaarde dat een man uit een Lynk & Co auto stapte, op hem afliep en een beweging maakte met zijn rechterhand. Daarna voelde hij pijn aan de bovenkant van zijn linkerarm, zag hij dat zijn arm bloedde en zag hij dat de man een mes in zijn hand had. De politie heeft de camerabeelden van de Carwash Factory bekeken en zag daarop een man uit een zwarte Lynk & Co auto zonder blauwe elementen stappen. De man liep op aangever af, hief zijn rechterhand en maakte daarmee een bovenhandse harde slaande beweging richting aangever. Aangever maakte daarop een afwerende beweging met zijn linkerarm en bewoog achteruit. In de rechterhand van de man was een klein, lichtkleurig voorwerp zichtbaar. Vervolgens rende aangever de wasserette uit en is op de camerabeelden te zien dat een kind met roze jas en een vrouw met hoofddoek uit de Lynk & Co auto stapten.
Onderzoek
De politie is in de buurt van de wasserette op zoek gegaan naar vergelijkbare Lynk & Co personenauto’s en stuitte op een zwartkleurige Lynk & Co auto met [kenteken] . Dit voertuig werd op 8 april 2023 gehuurd door verdachte. De verbalisant heeft vervolgens de politiefoto van verdachte bekeken en zag dat deze foto sterke gelijkenis vertoonde met de persoon op de camerabeelden. Verdachte heeft een partner die een hoofddoek draagt en een dochter van vijf jaar oud. Verdachte stond in het politiesysteem als vuurwapengevaarlijk. Bij de doorzoeking van de woning waar verdachte op dat moment verbleef, zijn verschillende kledingstukken aangetroffen die overeen kunnen komen met de personen op de camerabeelden. Zo heeft de politie een zwarte hoodie met ingekleurde stickers op de voorzijde aangetroffen, een groenkleurige baseballpet met camouflagemotief, Air Jordan 3 schoenen, een felroze kinderjas en een kindermaat donkerkleurige broek met witte strepen. Verdachte heeft zich bij de politie en de rechter-commissaris op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet in de wasserette is geweest en heeft hij ontkend het ten laste gelegde feit te hebben gepleegd.
Is verdachte de dader?
De rechtbank stelt het volgende vast.
Aangever heeft verklaard dat de dader in een Lynk & Co auto reed. De politie heeft bij het uitkijken van de beelden gezien dat het een zwarte Lynk & Co auto zonder blauwe elementen betrof. Hetgeen op de camerabeelden is waar te nemen, is daarmee niet in tegenspraak. Nadat de politie een onderzoek had ingesteld naar een zwarte Lynk & Co auto zonder blauwe elementen, bleek verdachte zo’n auto te hebben. Vervolgens werden tijdens de doorzoeking van de woning waar verdachte op dat moment verbleef diverse kledingstukken aangetroffen die overeen komen met de kleding van de personen op de camerabeelden. Er is een zwarte hoodie aangetroffen met op de voorzijde twee ingekleurde stickers. Dit zijn zeer specifieke en schuingedrukte stickers die sterk overeen komen met de stickers op de trui van de dader op de camerabeelden. Dit geldt ook voor de aangetroffen groenkleurige baseballpet met camouflagemotief. De posities van de lichte vlekken op de pet komen sterk overeen met de posities van de vlekken op de pet van de dader op de camerabeelden. Daarnaast zijn in de woning Air Jordan 3 schoenen aangetroffen die sterk overeen komen met de schoenen die op de camerabeelden te zien zijn en waarvan verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij zulke schoenen heeft. Verder zijn een roze kinderjas en een zwarte kinderbroek met witte strepen op de zijkant aangetroffen, die sterk overeen komen met de jas en de broek die het kind op de camerabeelden draagt. Verdachte had op dat moment een dochter van vijf jaar oud. Tenslotte zijn er in de woning hoofddoeken aangetroffen en heeft verdachte verklaard dat zijn partner een hoofddoek draagt. In het onderzoek van de politie naar de auto en de kleding komen dus meerdere (specifieke) elementen naar voren die passen bij verdachte, namelijk zijn auto, zijn kledingstukken en de kledingstukken van zijn dochter en partner. De
combinatievan al deze elementen maakt dat de rechtbank vaststelt dat verdachte de man op de camerabeelden en dus de dader van de steekpartij is.
Juridische kwalificatie
De rechtbank stelt verder vast dat hier sprake was van een poging tot doodslag. Uit de medische verklaring van de spoedeisende hulp is gebleken dat de armspier van aangever in de lengte is doorgesneden. Er is dwars door de kleding van aangever een diepe en rechte snee gemaakt over zijn arm en elleboog. Verdachte heeft dus met een (zeer) scherp voorwerp gesneden. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte met veel kracht en vaart een grote (snij)beweging maakt met zijn arm richting aangever. Als aangever niet naar achteren was bewogen en geen afweerbeweging had gemaakt met zijn arm, had verdachte aangever mogelijk op een andere plaats bij het hoofd of op het lichaam geraakt, met mogelijk dodelijk letsel. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte - namelijk het met een (zeer) scherp voorwerp met kracht en vaart maken van een grote bovenhandse slaande beweging in de richting van aangever - kan worden afgeleid dat verdachte daarmee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever daarmee dodelijk zou verwonden. De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 8 april 2023 te Roosendaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] met kracht met een scherp en/of puntig voorwerp, in de elleboog en (onder)arm heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht geen gevangenisstraf, maar een taakstraf aan verdachte op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Er was sprake van een zeer korte woordenwisseling tussen verdachte en het slachtoffer. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte vrijwel meteen met kracht met een scherp voorwerp naar het slachtoffer uithaalt, met een diepe snee van 25 centimeter in de arm tot gevolg. De armspier van het slachtoffer was in de lengterichting doorgesneden en zijn arm moest gehecht worden. Hier heeft het slachtoffer een groot blijvend litteken aan overgehouden. Verdachte heeft door het plegen van deze geweldshandelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het had voor het slachtoffer heel anders kunnen aflopen. Met zijn handelen heeft verdachte voor het slachtoffer een bedreigende en onveilige situatie gecreëerd. Daarbij zorgen dit soort feiten die in het openbaar plaatsvinden voor een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte, zonder een noemenswaardige aanleiding, zo snel zeer ernstig geweld gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf de enige passende straf is. Voor de duur heeft zij aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Hieruit volgt dat een gevangenisstraf van 28 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen reden om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Verdachte heeft namelijk geen enkel inzicht gegeven in zijn handelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] . De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,- aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen voor een bedrag van 300 euro. Hoewel de materiële schade niet is onderbouwd, heeft de benadeelde partij ook immateriële schade willen vorderen. De rechtbank kan hierbij gebruik maken van de schattingsbevoegdheid.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu deze niet is onderbouwd.
Beoordeling
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu de vordering op geen enkele wijze is onderbouwd.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 28 (achtentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, en mrs. J.F.C. Janssen en J.S. Dobosz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 november 2024.
mr. Dobosz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Roosendaal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de elleboog en/of (onder)arm, althans het lichaam, heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Roosendaal aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snee en/of doorgesneden spier in de elleboog en/of (onder)arm, althans het lichaam, heeft toegebracht door (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te steken/snijden;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Roosendaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de elleboog en/of (onder)arm, althans het lichaam, heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Roosendaal [slachtoffer] heeft mishandeld door die voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp te steken/snijden.