Op 7 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2023. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door het uitblijven van structureel contact met de moeder en de moeizame communicatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor de minderjarige adequaat te regelen, ondanks de inzet van hulpverlening. De kinderrechter heeft de Raad en de GI (Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Regio West) opdracht gegeven om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd en deze uitvoerbaar verklaard bij voorraad, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft benadrukt dat het essentieel is dat de minderjarige regelmatig contact heeft met beide ouders en dat er gewerkt moet worden aan een constructieve communicatie tussen de ouders.