ECLI:NL:RBZWB:2024:803

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
02-281655-22 _ 02-308410-22 _ 02-093671-22 _ 02-251435-21 _ 02-319434-22 _ 02-069592-23 _ 02-312653-21 _ 02-319747-23 _ 02-056083-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting, afpersingen, mishandeling en diefstallen met bijzondere voorwaarden voor reclassering

Op 12 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van oplichting van tweeëntwintig personen via internet, twee afpersingen, mishandeling, en een vijftal diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van augustus 2021 tot juni 2023 een groot aantal slachtoffers financieel heeft gedupeerd door hen te misleiden bij online aankopen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan afpersingen waarbij hij slachtoffers bedreigde met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling door een zorgverlener, en controle op het gebruik van alcohol en drugs. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van de afpersingen en diefstallen. De verdachte heeft een omvangrijk strafblad en de rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en het aantal slachtoffers bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-281655-22, 02-308410-22, 02-093671-22 (met vordering tul 02-251435-21), 02-319434-22, 02-069592-23, 02-312653-21, 02-319747-23 en 02-056083-23 (gevoegd ter terechtzitting)
vonnis van de meervoudige kamer van 12 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986, te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 januari 2024. Verdachte is niet aanwezig geweest. Wel was aanwezig zijn gemachtigde raadsman mr. K.R. Verkaart.
De officier van justitie, mr. P. Kuijpers, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 02-281655-22:
- op 7 oktober 2022 [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan of te stompen;
Parketnummer 02-308410-22:
Feit 1:
- op 12 juli 2022 bij de McDonalds 92 euro uit de wisselautomaat heeft gestolen;
Feit 2:
- op 27 juli 2022 bij [partycentrum] geld heeft gestolen;
Feit 3:
- op 16 juni 2022 bij de McDonalds 148,40 euro uit de muntwisselaar heeft gestolen;
Feit 4:
- op 27 november 2022 [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (politieagenten) heeft beledigd;

Feit 5:

- op 27 november 2022 een voertuig van de politie heeft beschadigd;
Parketnummer 02-093671-22
Feit 1:
- in de periode 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 [slachtoffer 2] een geldbedrag van 7500 euro heeft afgeperst subsidiair [slachtoffer 2] heeft gedwongen geld af te geven door hem te bedreigen;
Feit 2:
- op 12 april 2022 een alarmpistool voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 02-319434-22:
Feit 1:
- op 5 december 2022 een schuifdeur van Avans Hogeschool heeft beschadigd;
Feit 2:
- op 24 maart 2022 heeft geprobeerd aan [naam 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar hoofd onder water te houden, subsidiair [naam 1] op die manier heeft mishandeld;

Feit 3:

- op 24 maart 2022 bij [bedrijf] 14 vibrators heeft gestolen;
Parketnummer 02-069592-23:
- in de periode 22 augustus 2021 tot en met 18 augustus 2022 samen met een ander via internet een groot aantal personen op meerdere momenten heeft bewogen om geld te betalen voor goederen die hij niet heeft geleverd;
Parketnummer 02-312653-21:
-op 18 oktober 2021 [slachtoffer 3] samen met een ander heeft afgeperst door hem te bedreigen met geweld, subsidiair een poging tot afpersing van [slachtoffer 3] samen met een ander;
Parketnummer 02-319747-23:
Feit 1:
- op 30 juni 2023 bij het Kruidvat een zwangerschapstest heeft gestolen;
Feit 2:
- op 27 juni 2023 bij de Albert Heijn een grill, een pizzakit en diverse vleesartikelen heeft gestolen;
Parketnummer 02-056083-23:
- op 24 februari 2023 [verbalisant 4] (een politieagent) heeft beledigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02-281655-22:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde mishandeling heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 1] ,
de foto’s van het letsel, de medische informatie en de verklaring van [getuige 1] .
De officier van justitie ziet onvoldoende aanwijzingen dat er bij verdachte sprake was van noodweer omdat de bewijsmiddelen veel meer de verklaring van aangeefster ondersteunen dan die van verdachte. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel sprake was van noodweer, dan was het geweld dat verdachte heeft gebruikt, disproportioneel en kan het beroep op noodweer om die reden niet slagen.
Parketnummer 02-308410-22:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 en 3 heeft begaan, gelet op de aangiftes, de processen-verbaal van herkenning en de bekennende verklaring van verdachte. De officier van justitie acht ook feit 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie rekwireert tot vrijspraak van feit 2. Verdachte wordt verweten dat hij bij [partycentrum] zou hebben ingebroken en daar geld uit de fooienpot zou hebben meegenomen. Volgens de aangever zou in de fooienpot ongeveer 10 tot 20 euro aan fooi gezeten hebben in de vorm van in ieder geval een bankbiljet en muntgeld. Verdachte heeft de diefstal ontkend en heeft verklaard dat hij al eigen geld bij zich had. De officier van justitie overweegt dat er meerdere bankbiljetten van 20 euro bij verdachte zijn aangetroffen en is van mening dat hierdoor de stelling van verdachte wordt ondersteund dat hij al geld bij zich had. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat het verdachte is geweest die het geld uit de fooienpot heeft meegenomen en daarom dient hij vrijgesproken te worden.
Parketnummer 02-093671-22:
De officier van justitie acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde afpersing wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte. Feit 2 acht hij eveneens wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal bevindingen van de huiszoeking en het proces-verbaal van onderzoek aan het wapen waaruit volgt dat het aangetroffen wapen een wapen is van categorie III, onder 4 van de Wet Wapens en Munitie (WWM).
Parketnummer 02-319434-22:
De officier van justitie acht feit 1, te weten de ten laste gelegde vernieling van de ruit bij Avans Hogeschool wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van Avans, het fotomateriaal van de schade, het proces-verbaal van bevindingen van camerabeelden en de herkenning van verdachte.
De officier van justitie rekwireert tot vrijspraak van de onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Feit 2 in de subsidiaire variant acht hij wel wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [naam 1] en het proces-verbaal van bevindingen over de melder tegen wie aangeefster kort na het gepleegde feit zou hebben gezegd dat zij in bad bijna verdronken was door haar ex-vriend.
De officier van justitie acht feit 3, de diefstal van 14 vibrators, eveneens wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangifte namens [bedrijf] en de verklaring van [naam 1] .
Parketnummer 02-069592-23:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde internetoplichtingen heeft gepleegd. Hij baseert dat op de vierentwintig aangiftes, het proces-verbaal van bevindingen over de vier
moneymulesdie hebben verklaard in opdracht van verdachte hun rekeningnummers aan hem ter beschikking te hebben gesteld en het feit dat er volgens de aangiftes ook steeds geld op één van deze bankrekeningnummers is gestort en/of dat aangevers met ene ‘ [verdachte] ’ en/of ‘ [naam 1] ’ hebben gecommuniceerd. Er is sprake van medeplegen.
Parketnummer 02-312653-21:
De officier van justitie acht de afpersing, zoals primair is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich op de aangifte van [slachtoffer 3] , de getuigenverklaring van [getuige 2] en de processen-verbaal van bevindingen van de spraakberichten, WhatsAppgesprekken en Facebookgesprekken. In de Facebookgesprekken heeft verdachte tegen [getuige 2] bekend [slachtoffer 3] te hebben afgeperst. Er is sprake van medeplegen.
Parketnummer 02-319747-23:
De officier van justitie acht beide diefstallen wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes van Kruidvat en Albert Heijn, de camerabeelden en de herkenningen van verdachte. Bij de Albert Heijn was er sprake van medeplegen, daar was verdachte steeds met een ander in de winkel. Verdachte rekende twee goederen af bij de snelscankassa en de medeverdachte liep achter hem aan, ook door het poortje, met spullen die hij niet had afgerekend.
Parketnummer 02-056083-23:
De officier van justitie acht de belediging van [verbalisant 4] , zoals is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen, gelet op de processen-verbaal van [verbalisant 4] en van [verbalisant 5] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02-281655-22:
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde mishandeling. Verdachte heeft verklaard dat hij eerst werd aangevallen en zich moest verdedigen. Hij heeft letsel op de arm en een kras op zijn gezicht. Aangeefster heeft verklaard dat zij door verdachte werd aangevallen. Het is dus onduidelijk wat er is gebeurd. Daarom is het de vraag of verdachte wederrechtelijk heeft gehandeld en gelet hierop dient vrijspraak te volgen.
Parketnummer 02-308410-22:
De verdediging refereert zich voor de bewezenverklaring van de feiten 1, 3, 4 en 5 aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte dient van feit 2 te worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dat geld heeft weggenomen.
Parketnummer 02-093671-22:
De verdediging refereert zich voor de bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 02-319434-22:
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet kan komen tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Over feit 1 stelt de raadsman dat, hoewel verdachte wellicht rond dat tijdstip in de buurt van Avans Hogeschool is gezien, niet kan worden vastgesteld dat hij degene is geweest die de ruit heeft vernield.
Over feit 2 hebben partijen verklaard dat er sprake is van ruzie. [naam 1] ( [naam 1] ) heeft aangifte gedaan van mishandeling en heeft verklaard dat verdachte haar meermalen onder water heeft geduwd. Dit is niet vast komen te staan. Ook is niet vast komen te staan dat er sprake was van letsel of pijn. Daar komt bij dat [naam 1] later schriftelijk heeft verklaard dat zij in strijd met de waarheid heeft verklaard dat verdachte haar onder water heeft geduwd. Daarom dient verdachte hiervan vrijgesproken te worden.
Over feit 3 is betoogd door de verdediging dat enkel de getuigenverklaring van [naam 1] als bewijsmiddel kan worden gebruikt en dat die verklaring door de schriftelijke verklaring waarin zij zegt dat het niet verdachte maar een ander is geweest die de diefstal bij [bedrijf] is herroepen. Verdachte dient dan ook van feit 3 te worden vrijgesproken.
Parketnummer 02- 069592-23:
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank bij de oplichtingen van aangeefster [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] en [benadeelde 8] .
Bij de overige aangevers is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken was bij deze oplichtingen en dient partieel vrijspraak voor het medeplegen van deze oplichtingen te volgen. De raadsman heeft het volgende daarover aangevoerd.
Bij aangevers [benadeelde 9] en [benadeelde 10] lijkt er sprake te zijn geweest van een facebookaccount op naam van verdachte, maar dat kan door iedereen zijn aangemaakt. Bij [benadeelde 9] , [benadeelde 10] en [benadeelde 11] is het geld niet naar verdachte rechtstreeks gegaan maar is het geld gestort naar een ex-partner van Luijten . Er is geen duidelijke link naar verdachte.
Bij aangever [benadeelde 12] worden de namen [verdachte] en [naam 1] genoemd en wordt het geld op de rekening van de vader van verdachte gestort. Het is echter de vraag of het verdachte is die de oplichting daadwerkelijk zelf heeft gepleegd.
Bij aangever [benadeelde 13] is de enige link met verdachte een email met zijn achternaam. Echter, het bedrag is gestort op rekening van [naam 2] en de [naam 3] zou de andere partij zijn. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken was bij deze oplichting.
Bij aangever [benadeelde 14] is de enige link naar verdachte het adres [accountnaam] . Gelet hierop is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken was bij deze oplichting.
Bij aangevers [benadeelde 15] en [benadeelde 16] werd eveneens contact gelegd met “ [accountnaam] ” en werd het geld op rekening van de vader van verdachte gestort. Een directe link met verdachte ontbreekt.
Bij aangevers [benadeelde 17] , [benadeelde 18] en [benadeelde 19] werden andere namen genoemd als de daders van de oplichting, namelijk [naam 4] en [naam 5] . Het rekeningnummer van mevrouw [benadeelde 20] werd gebruikt. Ook hier is niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte betrokkenheid had bij deze oplichtingen.
Bij [benadeelde 21] en [benadeelde 20] is het geld op de bankrekening van de moeder van [naam 1] gestort. Er is geen directe link met verdachte.
Bij [benadeelde 22] en [benadeelde 23] is er contact gelegd met “ [accountnaam] .” Buiten dat is er geen enkele link met verdachte. Daarom dient vrijspraak te volgen.
Parketnummer 02-312653-21:
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 02-319747-23:
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 (diefstal bij het Kruidvat) aan het oordeel van de rechtbank.
Voor feit 2 (de diefstal bij de Albert Heijn) verzoekt de verdediging om vrijspraak. Verdachte is persoon 1 op de beelden en heeft niets weggenomen. Hij rekent goederen af bij de kassa en wat de andere persoon dan doet, kan verdachte niet worden aangerekend. Verdachte ontkent de diefstal stellig. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van deze diefstal.
Parketnummer 02-056083-23:
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-281655-22
Op basis van de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II gaat de rechtbank van het volgende uit.
Op de dag van het incident krijgt de buurvrouw van [slachtoffer 1] een Whatsappje van [slachtoffer 1] dat de politie moet worden gebeld. De politie constateert bij aankomst bij de woning dat er sprake is van (fors) letsel bij [slachtoffer 1] in haar gezicht en dat zij hevig geëmotioneerd is. [slachtoffer 1] doet aangifte en geeft aan dat haar ex-partner, zijnde verdachte, haar heeft mishandeld door haar meermalen met zijn vuisten in het gezicht te slaan.
Gelet op de aangifte, het geconstateerde letsel bij aangeefster en het feit dat zij direct zeer geëmotioneerd was tegen de politie heel kort na het incident, is de rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van aangeefster.
Voor zover verdachte een beroep op noodweer heeft gedaan en/of de wederrechtelijkheid van zijn handelen heeft betwist, overweegt de rechtbank dat de bewijsmiddelen in het dossier zoals hiervoor zijn genoemd de feitelijke weergave volgens de aangifte ondersteunen. Dat verdachte eerst werd aangevallen en zich heeft verdedigd, wordt niet ondersteund door de bewijsmiddelen en is derhalve niet aannemelijk geworden. Dit beroep kan dan ook niet slagen.
Parketnummer 02-308410-22:
Feit 1:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, opgenomen op dossierpagina 81 tot en met 83 van het eindproces-verbaal met nummer PL2000-2022315986;
- het proces-verbaal bevindingen, opgenomen op dossierpagina 25 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
-het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, opgemaakt door [verbalisant 6] , opgenomen op dossierpagina 33 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- de aangifte door [naam 6] namens McDonalds, opgenomen op dossierpagina 22 en 23 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
Feit 2:
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met braak. Daarom zal verdachte van feit 2 worden vrijgesproken.
Feit 3:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 3 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, opgenomen op dossierpagina 81 tot en met 83 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- het proces-verbaal bevindingen, opgenomen op dossierpagina 9 en 10 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, opgemaakt door [verbalisant 7] , opgenomen op dossierpagina 18 en 19 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- de aangifte door [naam 10] namens Mc Donalds, opgenomen op dossierpagina 7 en 8 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
Feit 4:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 4 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, opgenomen op dossierpagina 81 tot en met 83 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 2] , opgenomen op dossierpagina 58 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , opgenomen op dossierpagina 59 van het eindproces-verbaal;
-het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] , opgenomen op dossierpagina 61 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
Feit 5:
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 5 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, opgenomen op dossierpagina 81 tot en met 83 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
- de aangifte van Roso namens de Nationale Politie, opgenomen op dossierpagina 55 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
-het proces-verbaal bevindingen, opgenomen op dossierpagina 61 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
Parketnummer 02-093671-22:
Aangezien verdachte ten aanzien van beide feiten (feit 1 primair en feit 2) een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht feit 1 (primair) en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, opgenomen op dossierpagina 204 en 205 van het eindproces-verbaal [kenmerk] met nummer ZB3R022021;
-
t.a.v. feit 1: de aangifte van [slachtoffer 2] , opgenomen op dossierpagina 16 tot en met 20 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
-t.a.v. feit 1: het proces-verbaal bevindingen (onderzoek financiële gegevens), opgenomen op dossierpagina 74 tot 78 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
-
t.a.v. feit 2:het proces-verbaal van de afdeling Wapens, Munitie en Explosieven, opgenomen op dossierpagina 132 en 133 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal;
-t.a.v. feit 2:het proces-verbaal binnentreding woning, opgenomen op dossierpagina 126 en 127 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal.
Parketnummer 02-319434-22
Feit 1:
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van een ruit bij Avans Hogeschool.
Uit de camerabeelden van het nabijgelegen Amphia ziekenhuis volgt dat verdachte tussen 01.13 uur en 02.41 uur op het terrein bij de Hogeschool Avans was. Ook staat vast dat hij eerder die avond gewond was geraakt en in het Amphia voor die verwondingen was behandeld. Op het moment dat verdachte werd aangehouden rond 02.39 uur, zat er vers bloed op zijn gezicht. Het inbraakalarm van Avans Hogeschool ging af om 02.32 uur. Dat moet het moment zijn geweest waarop de ruit is ingegooid. Op de ruit werd later bloed aangetroffen. Dit bloed is echter niet nader onderzocht.
Hoewel er omstandigheden zijn die in de richting van verdachte wijzen (het bloed op de ruit, het verse bloed op het gezicht van verdachte en zijn aanwezigheid op het terrein), kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat het verdachte moet zijn geweest die de vernieling heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook van dit feit vrijgesproken worden.
Feit 2:
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, subsidiair mishandeling van zijn vriendin [naam 1] door haar hoofd meermalen onder water te houden.
Bij de politie kwam een melding binnen van een meldster die buiten een jonge vrouw op straat zag lopen die tegen de meldster had verteld dat ze door haar vriend in bad bijna verdronken zou zijn. De politie ging ter plaatse en kreeg ondertussen de naam en het adres van [naam 1] door. [naam 1] deed later aangifte en verklaarde dat zij met verdachte in de woning was, dat zij bij hem in bad zat en dat er ruzie kwam, waarbij hij haar bij de haren pakte en haar met haar hoofd tegen de muur sloeg. Later pakte hij haar bij de haren en hield hij haar meerdere keren onder water. Ze was even buiten bewustzijn geweest.
Verdachte heeft ontkend dit te hebben gedaan en later heeft aangeefster in een schriftelijke verklaring aangegeven dat dit niet zou zijn gebeurd.
De rechtbank kan op grond van objectieve bewijsmiddelen niet vaststellen wat er precies is gebeurd. De aangifte wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen, behoudens de verklaring (van horen zeggen) van de meldster. De rechtbank stelt hierbij vast dat de meldster niets heeft verklaard over enig letsel bij aangeefster. Letsel had, indien de mishandeling zou hebben plaatsgevonden zoals aangeefster heeft verklaard, met name het tegen de muur slaan van het hoofd, zeer voor de hand gelegen. Gelet hierop is er twijfel bij de rechtbank of de mishandeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Deze twijfel dient in het voordeel van verdachte te worden uitgelegd. Daarom zal de rechtbank verdachte van feit 2 vrijspreken.
Feit 3:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die bij [bedrijf] heeft ingebroken en de veertien vibrators heeft weggenomen. Het signalement op basis van de camerabeelden betreft een dader in donkere kleding met capuchon die op blote voeten was. Op de camerabeelden was te zien dat de dader op de fiets was. [naam 1] heeft verklaard dat verdachte die inbraak heeft gepleegd en verklaarde dat verdachte die avond een zwart vest met donkere capuchon droeg en dat hij op blote voeten was. Volgens [naam 1] was verdachte die avond op de fiets. Gelet op de overeenkomst tussen het signalement op de camerabeelden, en met name het bijzondere detail van de blote voeten, is er bij de rechtbank geen enkele twijfel dat het verdachte is geweest die de diefstal met braak heeft gepleegd. De schriftelijke verklaring die later door [naam 1] is opgesteld, waarin zij schrijft dat iemand anders dit feit heeft gepleegd, maakt dit niet anders.
Parketnummer 02-069592-23:
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met [naam 1] ( [naam 1] ) heeft schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen via internet waarbij zij goederen aanboden, het geld voor die goederen ontvingen, maar deze goederen vervolgens niet leverden, zoals primair als een gewoonte maken van online handelsfraude is tenlastegelegd. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt:
Mevrouw [benadeelde 20] , de moeder van [naam 1] , heeft zich bij de politie gemeld en verklaard dat zij door haar dochter en verdachte, die een relatie met elkaar hebben, was gevraagd om betalingen op haar rekening te laten ontvangen. Zij verklaarde dat ook de moeder van verdachte haar bankrekening ter beschikking had gesteld. Zij heeft verklaard dat [naam 1] en verdachte via Marketplace van Facebook onder de gebruikersnaam “ [accountnaam] ” spullen verkochten waarvan zij vermoedde dat deze vervolgens niet werden geleverd.
Ook [naam 7] heeft zich bij de politie gemeld en verklaard dat hij door verdachte was benaderd om zijn rekening ter beschikking te stellen om geld op te laten storten. Op zijn bankrekening zijn ook daadwerkelijk bedragen gestort van een aantal in de tenlastelegging genoemde aangevers. [naam 7] heeft bedragen opgenomen van zijn rekening en deze contant verstrekt aan verdachte.
Ten slotte hebben ook [naam 8] en [naam 9] verklaard dat hen is gevraagd om hun bankrekening ter beschikking te stellen.
In totaal zijn er tweeëntwintig aangiftes gedaan van (internet)oplichting. Deze oplichtingen vonden steeds op min of meer dezelfde manier plaats. Er werden advertenties van te koop staande goederen geplaatst, veelal onderdelen van barbecues en pannensets. Ook werd meermalen een vakantiehuisje te huur aangeboden. Er was contact via Facebook, Marketplace bij Facebook en via Markplaats. Bij een aantal aangiftes werd door de verkoper de naam “ [accountnaam] ” gebruikt. Bij een aantal andere aangiftes werd de facebooknaam [verdachte] gebruikt.
De bankrekeningen waar het geld naar overgemaakt diende te worden, waren van [naam 1] , verdachte, mevrouw [benadeelde 20] (moeder van [naam 1] ), de vader of moeder van verdachte of van [naam 7] . In een van de aangiftes werd door de verkoper het woonadres van verdachte en [naam 1] in [plaats 1] genoemd. Verdachte heeft over deze zaak bij de politie geen verklaring af willen leggen, maar heeft bij de rechter-commissaris in de gevoegde zaak onder parketnummer 069592-23 verklaard dat hij zich eerder aan oplichtingszaken had schuldig gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met [naam 1] schuldig heeft gemaakt aan (al) de ten laste gelegde oplichtingen. Dit volgt uit bovengenoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien. Omdat uit de bewijsmiddelen voorts volgt dat er tussen verdachte en [naam 1] sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking, acht de rechtbank ook het medeplegen bewezen. Gelet op de veelvoud van aangiftes acht de rechtbank ten slotte bewezen dat verdachte van dit strafbare feit een gewoonte heeft gemaakt.
Parketnummer 02-312653-21:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de afpersing van [slachtoffer 3] (feit 1 onder primair).
De rechtbank baseert dit op de aangifte van [slachtoffer 3] die wordt ondersteund door zijn partner, [getuige 2] , die verklaard heeft dat zij de stem van de spraakberichten waarmee [slachtoffer 3] werd bedreigd, herkent als de stem van verdachte. Op een van de spraakberichten is ook de partner van verdachte, [naam 1] , te horen. De spraakberichten zijn door aangever overgelegd aan de politie en daarin is te horen dat verdachte de in de tenlastelegging opgenomen bewoordingen uitspreekt. Door deze handelingen is [slachtoffer 3] ertoe bewogen een bedrag van 200 euro over te maken. Gelet op deze omstandigheden is er sprake van afpersing, zoals primair is ten laste gelegd.
De rechtbank stelt vast dat [naam 1] de bedreigingen in de berichten heeft versterkt door onder andere te zeggen: “Jij gaat klappen krijgen.” Hiermee is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn partner [naam 1] en is er daarom sprake van medeplegen.
Parketnummer 02-319747-23:
Feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een zwangerschapstest bij het Kruidvat, zoals onder feit 1 is ten laste gelegd. Zij baseert dit op de aangifte, de camerabeelden en het feit dat meerdere verbalisanten verdachte hebben herkend als de persoon die de zwangerschapstest wegnam.
Feit 2:
Op basis van de camerabeelden, de processen-verbaal van herkenning en de eigen verklaring van verdachte is het duidelijk dat verdachte samen met een ander in de winkel was. Verdachte ontkent echter dat hij spullen heeft weggenomen en stelt dat dit door de persoon is gedaan die bij hem was. Hij wist hier zelf niets van. De rechtbank stelt op basis van de aangifte en de camerabeelden vast dat verdachte samen met een andere man met een volle boodschappenkar naar de zelfscankassa loopt en dat verdachte een blikje red bull en een maaltijdsalade afrekende. De tweede man met de boodschappenkar staat op dat moment bij hem. De goederen in de boodschappenkar worden niet ter betaling aangeboden. Het poortje van de zelfscankassa gaat open en verdachte en de tweede man gaan samen naar buiten.
Gelet op het feit dat verdachte en de andere man samen naar de zelfscankassa lopen, bij elkaar blijven terwijl verdachte de goederen afrekent en zij ook samen door het poortje van de zelfscankassa gaan, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de tenlastegelegde goederen.
Parketnummer 02-056083-23:
Gelet op de ambtsedige processen-verbaal van [verbalisant 5] en [verbalisant 4] acht de rechtbank de tenlastegelegde belediging van [verbalisant 4] wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-281655-22:
op 7 oktober 2022 te Tilburg [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die voornoemde [slachtoffer 1] meermalen in/tegen het gezicht te slaan;
Parketnummer 02-308410-22:
1.
op 12 juli 2022 te Breda,
een geldbedrag van 92 euro dat aan McDonalds toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel verbreking;
3.
op 16 juni 2022 te Breda een geldbedrag van 148,40 euro dat aan McDonalds
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
4
op 27 november 2022 te Bavel, gemeente Breda, opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 3] (hoofdagent bij de eenheid Zeeland-West-Brabant) en [verbalisant 1] (brigadier bij de eenheid
Zeeland-West-Brabant) en [verbalisant 2] (hoofdagent bij de eenheid
Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
-"homo", en
-"kankerhomo", en
-"Wat doe jij nou arrogant? Kanker op vieze kutsnol. Ben je gisteravond niet geneukt
ofzo?", en
-"(vuile) vieze kankerhoer", en
-"Kankerwijf", en
-"Vuil vies manwijf", en
-"Vieze lesbo", en
-"Vieze kankernazi('s)", en
-"Kankersnol", en
-"Manwijf", en
-"Opperlesbo", en
-"Ben je nog nooit goed geneukt?", en
-"Teringwijf",;
5.
op 27 november 2022 te Bavel, gemeente Breda, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig ( [kenteken] ) dat aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft beschadigd;
Parketnummer 02-093671-22:
1. primair:
omstreeks 29 maart 2022 tot en met 30 maart 2022 te Baarle-Nassau en Breda, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen (te weten in totaal 7.500 euro), die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, door die [slachtoffer 2] meermalen te bedreigen door berichten te sturen met de volgende inhoud:
“ja hij vraagt mij hele tijd om jou adres enzo” en
“dat zijn drugs dealers van het kamp in Breda. Zitten ook bij een grote motor club. Ze vragen allemaal om jou enzo. Geen politie he [slachtoffer 2] dan hebben we echt problemen. 10.000 totaal. Hij zegt 2500 rest kan later, maar zou alles doen dan ben je er echt vanaf, hun zijn met meer dan 10,000 man als er 1 opgepakt word komen er elke keer andere alleen betalen helpt” en
“Ik sta bij je in de straat, dus kun je nu die tikkie betalen die laatste 5000, geen politie anders word het geen fijn einde en staan en zo 100 andere gewoon betalen en we laten je met rust” en
“Ze doen niks als het betaald word, denk goed na ik ken ze en ze willen alleen hun geld” en
“Ze zijn al onderweg, Ik hou ze rustig, Dan kan je iedereen blokkeren vanaf nu, [slachtoffer 2] doe geen domme dingen, Ze gaan je echt met rust laten” en
“Hey er is iets misgegaan met die 2500€. Zou je dit z.s.m. in orde kunnen maken. Anders
ondernemen we hele andere stappen. En als we horen dat je na de politie ben geweest gaan we ook achter je kinderen aan. Ik zal zo het goede rekeningnummer sturen.”;
2.
op 12 april 2022 te Baarle-Nassau een wapen van categorie III, onder 4, van de Wet wapens en munitie, te weten een alarm-startpistool (merk Bruni, model P4, kaliber 8 mm knal met een bijbehorend patroonmagazijn) voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 02-319434-22:
3.
op 19 mei 2022 te [plaats 1] 14 vibrators, die aan [bedrijf] , gevestigd aan de [adres] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Parketnummer 02-069592-23:
op tijdstippen in de periode 22 augustus 2021 tot en met 18 augustus 2022 te Breda tezamen en in vereniging met een ander een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk (te weten Facebook en/of Facebook Marketplace en/of Marktplaats) verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich en een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
- [benadeelde 9] uit [plaats 2] , op 22 augustus 2021 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 54,00 euro (ten behoeve van een Infinity gasket voor bbq Bastard) en
- [benadeelde 10] uit [plaats 3] , op 13 september 2021 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 52,00 euro (ten behoeve van Bastard infinity gasket) en
- [benadeelde 11] uit [plaats 4] , op 7 december 2021 te bewegen tot
betaling van een geldbedrag van 50,00 euro (ten behoeve van een Bastard infinity gasket) en
- [benadeelde 1] uit [plaats 5] , op 9 januari 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 117,25 euro (ten behoeve van een mobiele telefoon, Samsung Galaxy S10) en
- [benadeelde 12] uit [plaats 6] , op 13 januari 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 46,75 euro (ten behoeve van een Bastard infinity gasket) en
- [benadeelde 2] uit [plaats 7] , op 27 maart 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 213,00 euro (ten behoeve van een Bastard large pizza rotisserie) en
- [benadeelde 24] uit [plaats 8] , op 10 mei 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 75,00 euro (ten behoeve van een bbq wok, merk Big Green Egg) en
- [benadeelde 13] uit [plaats 9] , op 22 juni 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 740,00 euro (ten behoeve van huur van een chalet) en
- [benadeelde 14] uit [plaats 10] , op 21 juni 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 113,00 euro (ten behoeve van een pannenset) en
- [benadeelde 3] uit [plaats 9] , op 3 juli 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 470,40 euro (ten behoeve van huur van een recreatiewoning) en
- [benadeelde 15] uit [plaats 11] , op 6 juli 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 182,25 euro (ten behoeve van een haardroger, Dyson, Air wrap) en
- [benadeelde 4] uit [plaats 12] , op 8 juli 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 120,00 euro (ten behoeve van een pannenset en servies) en
- [benadeelde 5] uit [plaats 13] , op 20 juli 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 430,60 euro (ten behoeve van huur van een chalet) en
- [benadeelde 6] uit [plaats 14] , op 30 juli 2022 te bewegen tot betaling van een
geldbedrag van 150,00 euro (ten behoeve van een pannenset) en
- [benadeelde 7] uit [plaats 14] , op 28 juli 2022 te bewegen tot betaling van een
geldbedrag van 163,00 euro (ten behoeve van een haardroger, Dyson, Air wrap en verzekerd
verzenden) en
- [benadeelde 17] uit [plaats 15] , op 11 augustus 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 100,00 euro (ten behoeve van huur van een vakantiehuis) en
- [benadeelde 18] uit [plaats 16] , op 12 augustus 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 490,60 euro (ten behoeve van huur van een vakantiehuis) en
- [benadeelde 19] uit [plaats 17] , op 18 augustus 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 75,00 euro (ten behoeve van een haardroger, Dyson, Air wrap) en
- [benadeelde 21] uit [plaats 18] , op 12 juni 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 533,30 euro (ten behoeve van huur van een vakantiehuis) en
- [benadeelde 8] uit [plaats 19] , op 9 juni 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 142,95 euro (ten behoeve van een servies en pannenset en verzendkosten) en
- [benadeelde 22] uit [plaats 20] , op 6 mei 2022 te bewegen tot betaling van een geldbedrag van 75,00 euro (ten behoeve van een draaiende spit en een half gietijzeren plaat) en
- [benadeelde 23] uit [plaats 21] , op 9 mei 2022 tot betaling van een geldbedrag van 75,00 euro (ten hoeve van een opblaasbaar jacuzzi),
in elk geval genoemde personen telkens te bewegen tot de betaling van een geldbedrag, telkens zonder het goed/dienst te leveren dat tussen verdachte en/of zijn mededader en
genoemde personen was overeengekomen;
Parketnummer 02-312653-21:
Primair:
op 18 oktober 2021 te Baarle-Nassau en/of Breda en/of Oosterhout, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag dat aan die [slachtoffer 3] toebehoorde door die [slachtoffer 3] meermalen te bedreigen door spraakberichten te sturen met de volgende inhoud:
- "Jij kan op de vlucht. Jij bent vanavond nog de lul", en
- "Jij ziet mij wel verschijnen vandaag. Stuur wel een paar Hells Angels aan je deur",
en
- "Je gaat zware klappen krijgen, en
- "stuur je zo tikkie. 100 euro. Dan laat ik je gaan", en
- "Hij zal sowieso klappen krijgen", en
- "Lieg niet alsof ik een kankermongool ben. Weet waar je ouders wonen alles. 1000
euro. Zijn we klaar. (...) Ben onderweg naar Oosterhout", en
- "Er gaan klappen vallen. Dan sla ik hem één keer goed in elkaar en dan praten we
nergens meer over",;
Parketnummer 02-319747-23:
1.
op 30 juni 2023 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam een zwangerschapstest die aan Kruidvat toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
op 27 juni 2023 te Baarle-Nassau tezamen en in vereniging met een ander een Kamado compact (merk Grill Guru) en een pizza kit (merk Grill Guru) en een pizza stone en diverse vleesartikelen, die aan Albert Heijn toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 02-056083-23:
op 24 februari 2023 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 4] (hoofdagent bij Eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "homo".
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden de door de reclassering geadviseerde meldplicht, ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte goede stappen heeft gemaakt en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dit pad zal doorkruisen. De verdediging verzoekt de rechtbank aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de hoeveelheid feiten die verdachte heeft gepleegd, met de ernst van deze feiten, met straffen die voor soortgelijke gevallen worden opgelegd en met de persoon van verdachte. Meer concreet overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zich in de periode augustus 2021 tot en met juni 2023 aan vele strafbare feiten schuldig gemaakt. Hij heeft samen met een ander tweeëntwintig personen via het internet opgelicht en zich daarnaast schuldig gemaakt aan twee afpersingen, een mishandeling, een vijftal diefstallen (waarvan twee diefstallen met verbreking, één met braak en één samen met een ander), tweemaal het beledigen van politieagenten, een vernieling en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen.
Verdachte heeft bij de internetoplichtingen misbruik gemaakt van het door de kopers in hem gestelde vertrouwen en heeft zich daarbij niets aangetrokken van hun belangen. Door de handelswijze van verdachte is een groot aantal slachtoffers financieel gedupeerd. Verdachte heeft met het plegen van deze feiten puur uit winstbejag gehandeld, mede om zijn verslaving te kunnen bekostigen ten koste van anderen. De rechtbank rekent verdachte het plegen van deze feiten zwaar aan, zeker gelet op het grote aantal slachtoffers en de geslepen manier waarop verdachte steeds te werk is gegaan om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. Datzelfde geldt voor de andere vermogensfeiten waardoor meerdere winkeliers gedupeerd zijn geraakt.
Verder heeft hij de slachtoffers van de afpersingen veel angst aangejaagd door hen herhaaldelijk erg bedreigende berichten te sturen. Ook zijn ex-partner heeft hij angst ingeboezemd door haar fors te mishandelen, notabene in het bijzijn van hun jonge kind. Tevens vertoont verdachte meerdere malen ongepast gedrag richting politieambtenaren die gewoon bezig zijn met hun werk. Kortom, zowel binnen de huiselijke sfeer als richting de buitenwereld is er sprake van fors grensoverschrijdend gedrag.
Verdachte is 37 jaar oud en heeft inmiddels een omvangrijk strafblad van 25 pagina’s, waarop diverse vermogensdelicten (onder andere diefstallen) en geweldsfeiten staan. Over verdachte is op 17 januari 2024 een reclasseringsrapportage opgesteld. In dit rapport komt naar voren dat verdachte ten tijde van de gepleegde feiten dagelijks drugs gebruikte en de delicten veelal onder invloed heeft gepleegd. Verdachte loopt thans in een toezicht, maar komt niet naar zijn afspraken bij de reclasseringsmedewerker omdat hij - naar zijn zeggen - in verband met de zwangerschap van zijn vriendin wil voorkomen dat hij in detentie raakt. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog en het risico op letsel wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en het meewerken aan middelencontrole.
Hoewel de reclassering stelt dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet de voorkeur heeft omdat dit afbreuk doet aan de huidige motivatie van verdachte voor gedragsverandering, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie is. Immers, verdachte is in het verleden al veelvuldig veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft zich nu in een periode van twee jaar wederom schuldig gemaakt aan een groot aantal ernstige strafbare feiten.
Gelet op de straffen die normaliter voor de door verdachte gepleegde strafbare feiten worden opgelegd, komt de rechtbank ruim boven de eis van de officier van justitie uit. De rechtbank houdt bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf in strafvermeerderende zin rekening met zijn strafblad. In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van twee maanden bij de afpersing van [slachtoffer 3] en met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegend legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van
24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van de ex-partner van verdachte [slachtoffer 1] om een contactverbod op te leggen. Het is de rechtbank op basis van de inhoud van het dossier bekend dat verdachte en [slachtoffer 1] samen een kind hebben. Het is de rechtbank niet bekend hoe het gezag over dit kind wettelijk is geregeld en hoe een eventuele omgangsregeling eruit zal gaan zien. Een contactverbod kan daarom vergaande consequenties hebben. Om die reden acht de rechtbank zich onvoldoende geïnformeerd om tot het opleggen van een contactverbod over te gaan en zal zij hiertoe dan ook niet beslissen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

Parketnummer 02-281655-22:
De benadeelde partij
[slachtoffer 1]vordert een schadevergoeding van
€ 1.000,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van
€ 1.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Parketnummer 02-308410-22:
De benadeelde partij McDonalds vordert een schadevergoeding van
€ 1.308,83 voor feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende vaststaat dat verdachte deze materiële schade heeft veroorzaakt. Volgens de Kamer van Koophandel gegevens zou mevrouw [naam 11] zijn gemachtigd om namens McDonalds de vordering in te dienen. Zij is echter niet degene die daadwerkelijk de vordering heeft ingediend. Deze is ingediend en ondertekend door dhr./mw. [naam 12] . Nu uit de stukken niet duidelijk is geworden of [naam 12] de McDonalds mag vertegenwoordigen, kan de rechtbank de vordering niet toewijzen. Om die reden zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Parketnummer 02-093671-22:
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]vordert een schadevergoeding van
€ 8.500,=(materiële schade € 7.500,=, immateriële schade € 1.000,=) voor feit 1.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Over de verzochte immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat er sprake was van enig fysiek letsel. De benadeelde heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Deze gevolgen zijn
nietmet stukken onderbouwd. Toewijzing van immateriële schade kan thans alleen aan de orde zijn als de aard en de ernst van de normschending door verdachte meebrengt dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Hoewel de gepleegde afpersing een vervelend feit is, kan de rechtbank niet vaststellen dat er sprake is van een zo voor de hand liggende situatie van nadelige gevolgen dat toewijzing van de immateriële schadevergoeding aan de orde moet zijn. De vordering dient voor wat betreft het immateriële deel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De door de benadeelde gevorderde materiële schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van
€ 7.500,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Parketnummer 02-069592-23:
De benadeelde partij
[benadeelde 7]vordert een schadevergoeding van
€ 163,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 163,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening .
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 15]vordert een schadevergoeding van
€ 182,25 =
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen bedrag is ingevuld in de vordering en dat de vordering om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde het bedrag niet op de gebruikelijke plaats in het indieningsformulier van de vordering heeft vermeld, maar dat de benadeelde wel heeft gesteld dat het om een schadebedrag van € 182,25 gaat. Dit bedrag is ook in de aangifte genoemd. Er is geen wettelijk voorschrift dat stelt dat het bedrag exact op die plaats in het indieningsformulier moet worden vermeld. Het is iedereen die het dossier kent duidelijk wat de benadeelde vordert. Om die reden kan het verweer van de raadsman niet slagen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 182,25 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 4]vordert een schadevergoeding van
€ 200,=.
De rechtbank is van oordeel dat niet duidelijk is wat de schade is die exact is geleden en dat de benadeelde stelt namens haar dochter de vordering in te dienen, terwijl de schade door haarzelf is geleden. Om die redenen zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij
[benadeelde 14]vordert een schadevergoeding van
€ 113,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 113,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 22]vordert een schadevergoeding van
€ 95,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 95,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 12]vordert een schadevergoeding van
€ 46,75.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 46,75, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 11]vordert een schadevergoeding van
€ 50,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 50,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 2]vordert een schadevergoeding van
€ 213,= .
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 213,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 13]vordert een schadevergoeding van
€ 740,=,
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 740,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijker rente vanaf 22 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 18]vordert een schadevergoeding van
€ 490,60.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen bedrag is ingevuld in de vordering en dat de vordering om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde het bedrag niet op de gebruikelijke plaats in het indieningsformulier van de vordering heeft vermeld, maar dat de benadeelde wel in de aanvulling bij het verzoekschrift het schadebedrag van € 490,60 heeft genoemd. Dit bedrag is ook in de aangifte vermeld. Er is geen wettelijk voorschrift dat stelt dat het bedrag exact op die plaats in het indieningsformulier moet worden vermeld. Het is iedereen die het dossier kent duidelijk wat de benadeelde vordert. Om die reden kan het verweer van de raadsman niet slagen.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 490,60, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 8]vordert een schadevergoeding van
€ 142,95.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 142,95 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 10]vordert een schadevergoeding van
€ 52,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 52,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij
[benadeelde 3]vordert een schadevergoeding van
€ 940,80.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 940,80, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Ten aanzien van alle vorderingen benadeelde partij onder parketnummer 02-069592-23:
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht
hoofdelijkaansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.
Parketnummer 02-312653-21:
De benadeelde partij
[slachtoffer 3]vordert een schadevergoeding van
€ 200,=.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 200,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De teruggave
Parketnummer 02-093671-22:
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan [slachtoffer 1] , omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging bij parketnummer 02-093671-22

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 20 november 2021 onder parketnummer 02-251435-21 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 266, 267, 300, 310, 311, 317 en 326e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02-308410-22 onder feit 2 ten laste gelegde feit;
- spreekt verdachte vrijvan de onder parketnummer 02-319434-22 onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-281655-22:
mishandeling;
Parketnummer 02-308410-22:
feit 1:diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
feit 3:diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
feit 4:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 5:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
Parketnummer 02-093671-22:
feit 1 primair:afpersing;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
Parketnummer 02-319434-22:
feit 3:diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Parketnummer 02-069592-23:
primair: medeplegen van een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen of verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;
Parketnummer 02-312653-21:
primair: medeplegen van afpersing;
Parketnummer 02-319747-23:
feit 1:diefstal;
feit 2:medeplegen diefstal;
Parketnummer 02-056083-23:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op het adres Korte Raamstraat 3 te Breda meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door het FACT van Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling
Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
*dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan mevrouw [slachtoffer 1] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G2449863, zwart, merk: Samsung)
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 20 december 2021 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-251435-21
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
Benadeelde partijen
Parketnummer 02-281655-22:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 1.000,=aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1]
€ 1.000,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
20 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Parketnummer 02-308410-22:
- verklaart de benadeelde partij McDonalds niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij McDonalds in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Parketnummer 02-093671-22:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
€ 7.500,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 1),
€ 7.500,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
72 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Parketnummer 02-069592-23:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 7]van
€ 163,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 7] € 163,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 15]van
€ 182,25aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 15], € 182,25te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
3 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 4]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 4] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 14]van
€ 113,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 14] , € 113,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 22]van
€ 95,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 22] , € 95,= te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
1 dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 12]van
€ 46,75,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 12] , € 46,75te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
1 dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 11]van
€ 50,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [benadeelde 11] , € 50,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
1 dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 2] van € 213,=, aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 2] , € 213,= te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
4 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 13]van
€ 740,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 13] , € 740,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
14 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 18]van
€ 490,60,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 18] , € 490,60te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
11 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 8]van
€ 142,95,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 8] , € 142,95te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
2 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 10]van
€ 52,=,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 10] , € 52,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
1 dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 3]van
€ 940,80,aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 3] , € 940,80te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
18 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Parketnummer 02-312653-21:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van
€ 200,=aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
, € 200,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
4 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft op de geschorste bevelen voorlopige hechtenis in de zaken met parketnummer
02-308410-22, 02-093671-22 en 02-319434-22.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. M. Veldhuizen en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 februari 2024.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid om dit vonnis te ondertekenen.