Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
of omstreeks13 januari 2024 te Lokeren, België, tezamen en in vereniging met een
of meerander
enter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten brandstichting, artikel 157 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen, stoffen,
informatiedragers, ruimtenen
/of vervoermiddeleneen vervoermiddel,te weten een fatbike en
/offlessen en
/ofbenzine en
/ofbivakmutsen en/
ofeen aansteker bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ofvoorhanden heeft gehad.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
- zijn medewerking verleent aan inzet van hulpverlening wanneer en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zich op afroep beschikbaar stelt, waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Brabant te Etten-Leur opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 106 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zijn medewerking verleent aan inzet van hulpverlening wanneer en voor zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
van rechtswege gelden de bijzondere voorwaarden:
in Belgiëin voorarrest heeft doorgebracht,
zijnde 14 dagen, in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
een werkstraf van 120 uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
60 dagen.