Op 12 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1996. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met een jaar te verlengen, toegewezen. De tbs is oorspronkelijk opgelegd in 2017 na een veroordeling voor opzettelijke vrijheidsberoving en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waaronder zwakbegaafdheid en schizofrenie, en dat er een matig tot hoog recidivegevaar bestaat indien de zorg en begeleiding wegvallen.
Tijdens de zitting op 29 januari 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord. De tbs-instelling heeft geadviseerd om de tbs te verlengen, waarbij is opgemerkt dat de betrokkene positieve stappen heeft gezet in zijn resocialisatieproces, zoals het afronden van schematherapie en het verkrijgen van werk. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling overgenomen en geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid.
De rechtbank benadrukt dat de betrokkene stabiliteit moet blijven tonen en zijn impulsieve gedrag onder controle moet houden, vooral na een eventuele verhuizing naar een trainingswoning. De beslissing om de tbs met verpleging van overheidswege met een jaar te verlengen, is genomen in het belang van de betrokkene zelf en de maatschappij. De rechtbank hoopt dat de betrokkene zijn motivatie en positieve ontwikkeling kan voortzetten.