Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 5 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-Oost in Tilburg op 29 september 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de oorspronkelijke beslissing had vernietigd en een proceskostenvergoeding had toegekend wegens samenhangende zaken. De zaak werd behandeld op de zitting van 21 oktober 2024, waar de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, heeft het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft overwogen dat er sprake is van samenhangende zaken, zoals gedefinieerd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om de beslissing van de officier van justitie te weerleggen. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.