Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 18 kilometer per uur boven de toegestane snelheid binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-Oost in Tilburg op 8 september 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de oorspronkelijke beslissing had vernietigd en een proceskostenvergoeding had toegekend wegens samenhangende zaken. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 21 oktober 2024, waar de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, wel. De gemachtigde heeft aangevoerd dat de beslissing van de officier van justitie onterecht was, omdat er geen sprake zou zijn van samenhangende zaken. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat de beroepschriften van de gemachtigde nagenoeg identiek waren, wat duidt op samenhangende zaken. De kantonrechter heeft overwogen dat er inderdaad sprake was van samenhangende zaken volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor toekenning. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.