Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 kilometer per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom op de Ringsbaan-West in Tilburg op 19 mei 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de eerdere beslissing had vernietigd en proceskostenvergoeding had toegekend wegens samenhangende zaken. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft overwogen dat er sprake is van samenhangende zaken, zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de beslissing van de officier van justitie onterecht was, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De rechter heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenvergoeding toe te kennen, omdat de bezwaren van de betrokkene niet opgingen tegen de vaststelling van de gedraging.
De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsgang en de mogelijkheid voor de betrokkene om zijn standpunt te verdedigen in een hoger beroep.