Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 13 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West in Tilburg op 18 november 2023. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die de beslissing heeft vernietigd en een proceskostenvergoeding heeft toegekend wegens samenhangende zaken. Hierop heeft de betrokkene opnieuw beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2024 is de zaak behandeld. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde gehoord, die stelde dat de beslissing van de officier van justitie onterecht was en dat er geen sprake was van samenhangende zaken. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat de beroepschriften van de gemachtigde nagenoeg identiek waren, wat duidt op samenhangende zaken.
De kantonrechter heeft overwogen dat er inderdaad sprake is van samenhangende zaken volgens artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Gezien deze overwegingen heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.