Op 12 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1955. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs van betrokkene is op 13 februari 2012 aangevangen en is voor het laatst verlengd op 22 februari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waaronder een autismespectrumstoornis en pedofilie, en dat er een hoog recidiverisico aanwezig is zonder adequate zorg en begeleiding.
Tijdens de zitting op 29 januari 2024 zijn zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, heeft gepleit voor verlenging van de tbs, terwijl de verdediging zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De deskundigen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de problematiek van betrokkene en het risico op terugval in delictgedrag zonder de huidige begeleiding.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen overgenomen en is van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege voor betrokkene met twee jaar moet worden verlengd. Dit biedt de mogelijkheid voor een zorgvuldige resocialisatie en het vinden van een geschikte vervolgplek voor betrokkene.