Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 26 januari 2024, te [plaats] , gemeente Halderberge, als houder van dieren, te weten meerdere honden en katten en fretten, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, door geen zorg te dragen voor
- een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden voor die dieren en/of
- een voldoende ruimte voor de fysiologische en ethologische behoeften van die dieren en/of
- een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan water kunnen voldoen;
- een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van de dieren en/of
- meerdere dieren die ziek lijken onmiddellijk op passende wijze worden verzorgd en/of
- dat de dieren voldoende toegang hebben tot verse lucht/zuurstof;
op 26 januari 2024 te [plaats] , gemeente Halderberge opzettelijk niet heeft voldaan aan een vordering krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 5:5 AWB jo. artikel 8.2 Wet dieren jo. artikel 2 lid 1 Algemene wet op het binnentreden, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant] , hoofdagent bij de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, belast met de uitoefening van enig toezicht, door, nadat deze ambtenaar van hem had gevorderd de medewerking tot toegang tot de woning te verlenen, hieraan geen gevolg te geven.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 150 (honderdvijftig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 (vijfenzeventig) dagen;
een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
geen enkele wijze - direct of indirect - dieren houden;
werktmet betrekking tot het houdverbod van dieren
mee aan toezichtscontrolesvan de Landelijke Inspectie Dierenwelzijn, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de politie;
dadelijk uitvoerbaarzijn.
hij op of omstreeks 26 januari 2024, te [plaats] , gemeente Halderberge als houder van een of meer dieren, te weten een of meerdere honden en/of katten en/of fretten, de nodige verzorging aan dat/deze dieren heeft onthouden, door geen zorg te dragen voor
- een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden voor dat/die dieren en/of
- een voldoende ruimte voor de fysiologische en ethologische behoeften van dat/die dieren en/of
- een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan haar/zijn/hun behoefte aan water kan/kunnen voldoen;
- een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het/de dieren en/of
- een of meerdere dieren dat/die ziek of gewond lijkt/lijken onmiddellijk op passende wijze wordt/worden verzorgd en/of
- dat het/de dieren voldoende toegang hebben tot verse lucht/zuurstof; zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren
(art. 2.2 lid 8 Wet dieren)
hij op of omstreeks 26 januari 2024 te [plaats] , gemeente Halderberge opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 5:5 AWB jo. artikel 8.2 Wet dieren jo. artikel 2 lid 1 Algemene wet op het binnentreden, gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant] , hoofdagent bij de politie Eeenheid Zeeland-West-Brabant en/of [inspecteur] , districtsinspecteur in dienst van de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar en/of ambtenaren hem had bevolen of van hem had gevorderd de medewerking tot toegang tot de woning te verlenen, hieraan geen gevolg te geven;
(art. 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht).