ECLI:NL:RBZWB:2024:7979
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting en de gevolgen daarvan
Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd aan een belanghebbende. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had op 17 mei 2023 de bezwaren van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de beroepen van de belanghebbende op zitting behandeld, waarbij de belanghebbende en een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft direct na de zitting uitspraak gedaan.
De zaak betreft een leaseauto van de belanghebbende, waarvoor een bewonersvergunning was verleend, maar deze was verlopen op het moment van de controles. Tijdens meerdere controles in februari 2023 is vastgesteld dat de auto geparkeerd stond zonder dat er parkeerbelasting was voldaan. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, aangezien de belanghebbende niet beschikte over een geldige parkeervergunning en er geen bewijs was dat hij de intentie had om te weinig belasting te betalen. De rechtbank benadrukte dat opzet of schuld niet vereist zijn voor het opleggen van een naheffingsaanslag.
De rechtbank heeft het verzoek van de belanghebbende om de naheffingsaanslagen uit coulance te verminderen afgewezen, omdat zij niet bevoegd was om dit te doen. De heffingsambtenaar had wel de mogelijkheid om dit te doen, maar had besloten om de andere naheffingsaanslagen in stand te houden. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren, wat betekent dat de naheffingsaanslagen blijven bestaan. De belanghebbende krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet terugbetaald. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.