ECLI:NL:RBZWB:2024:7976
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat tijdens een controle op 3 februari 2023 was vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was voldaan voor een geparkeerde auto. De belanghebbende stelde dat zij in rechte te beschermen vertrouwen had gewekt dat de naheffingsaanslag zou worden vernietigd, omdat de heffingsambtenaar zou hebben aangegeven dat de naheffingsaanslag zou worden ingetrokken. De rechtbank oordeelde echter dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor deze stelling en dat er geen toezegging was gedaan door de heffingsambtenaar. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de naheffingsaanslag in stand bleef. De belanghebbende kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.