ECLI:NL:RBZWB:2024:7974
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had eerder op 11 oktober 2022 het bezwaar van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit beroep is te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroep begon op 12 oktober 2022 en eindigde op 22 november 2022. Het beroepschrift is echter pas op 23 november 2022 ontvangen, wat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is. De gemachtigde van de belanghebbende voerde aan dat een technisch probleem de indiening op 22 november 2022 verhinderde, maar de rechtbank oordeelde dat deze omstandigheid geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverde. De rechtbank benadrukte dat de gemachtigde als professioneel rechtsbijstandverlener geacht wordt bekend te zijn met de wettelijke termijnen. Hierdoor kon de rechtbank niet toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, en bleef de naheffingsaanslag in stand. De belanghebbende heeft geen recht op proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht, en is gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.