ECLI:NL:RBZWB:2024:7939

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
02-008145-23 en 02-336649-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse beoordeling

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel noodzakelijk blijft, omdat de veroordeelde zelf heeft aangegeven dat hij een klinische behandeling nodig heeft om terugval in middelengebruik en samenhangende criminaliteit te voorkomen. De ISD-maatregel was eerder opgelegd voor een periode van twee jaar, ingaande op 30 november 2023 en eindigend op 29 november 2025.

Tijdens de zitting op 6 november 2024 zijn de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde gehoord. De officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, heeft geconcludeerd dat voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is, gezien de recent gestarte behandeling van de veroordeelde. De raadsman heeft deze conclusie ondersteund. De deskundige, senior casemanager ISD bij de P.I. Vught, heeft ook geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat de veroordeelde gemotiveerd is om met zijn behandeling aan de slag te gaan.

De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat opheffing van de ISD-maatregel zou leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij. De veroordeelde heeft in het verleden ongewenst gedrag vertoond in een andere kliniek, maar is nu gemotiveerd en goed bezig in de huidige kliniek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die het voortijdig beëindigen van de ISD-maatregel rechtvaardigen en heeft besloten dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel vereist is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02-008145-23 en 02-336649-22
Beslissing tussentijdse beoordeling ISD-maatregel d.d. 20 november 2024
Aan veroordeelde
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981
wonende te [woonadres]
thans verblijvende in de [kliniek 1] te [plaats 1]
is de ISD-maatregel opgelegd.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 15 november 2023 waaruit blijkt dat aan veroordeelde de ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaar;
- het verzoek van de verdediging d.d. 5 juli 2024 tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel;
- het ontslagbericht van de [kliniek 2] d.d. 17 juli 2024;
- de evaluatierapportage van [deskundige] , senior casemanager ISD bij de P.I. Vught, inhoudende het advies tot voortzetting van de ISD maatregel;
- het afloopbericht toezicht van Tactus Reclassering/verslavingszorg d.d. 7 augustus 2024.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter zitting van de rechtbank van 6 november 2024 is de officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, gehoord.
Daarnaast is de raadsman van veroordeelde, mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda , gehoord.
Veroordeelde heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn.
Voorts is de [deskundige] , senior casemanager ISD bij de P.I. Vught, gehoord.
In de evaluatierapportage van de P.I. te Vught, die is opgemaakt voor de zitting van 6 november 2024, wordt geadviseerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Kort samengevat blijkt uit de evaluatierapportage dat veroordeelde zelf aangegeven heeft dat als hij nu geen behandeling ondergaat, hij denkt dat hij ook na deze ISD-maatregel snel weer terug zal vallen in het gebruik van verdovende middelen. Uit de rapportage blijkt dat de enige kans op vermindering van het recidiverisico volgens de deskundige voortkomt uit voortzetting van de ISD-maatregel. Veroordeelde is gemotiveerd om met verslavingsbehandeling en traumabehandeling aan de slag te gaan en is pas kortgeleden in de [kliniek 1] geplaatst, waardoor er nog weinig te zeggen is over het verloop van zijn behandeling.
De deskundige heeft daar ter zitting nog het volgende aan toegevoegd. Veroordeelde verblijft nu sinds twee maanden in de [kliniek 1] en daar gaat het hem heel goed. Hij is gemotiveerd. De deskundige is hoopvol, maar veroordeelde heeft nog een lange weg te gaan. Het advies is om de ISD-maatregel voort te zetten, omdat veroordeelde nu op de plek zit waar hij moet zijn. De komende tijd zal worden gezocht naar een geschikte plek voor veroordeelde om na afloop van de ISD-maatregel beschermd dan wel begeleid te kunnen wonen.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel. Zij is, met de deskundige, van mening dat de ISD-maatregel meerwaarde heeft voor veroordeelde, gelet op de pas kortgeleden gestarte behandeling.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman van veroordeelde heeft ter zitting toegelicht dat hij het eens is met het standpunt van de officier van justitie.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel
noodzakelijkis. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive. Op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering moet in dat kader worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast of verloedering van het publieke domein, waarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt.
De rechtbank stelt vast dat de ISD-maatregel is ingegaan op 30 november 2023 en eindigt op 29 november 2025. Uit de evaluatierapportage en het verhandelde ter zitting blijkt dat veroordeelde in de [kliniek 2] te [plaats 1] niet op zijn plek zat en hier ongewenst gedrag vertoonde. Nadat hij is teruggeplaatst naar P.I. Vught, is hij op 26 september 2024 geplaatst in de [kliniek 1] . Daar is hij pas kortgeleden gestart met een klinische behandeling. Veroordeelde is gemotiveerd om zich te laten behandelen en ziet het nut daar ook van in, omdat hij eerder heeft aangegeven dat hij denkt dat hij zonder behandeling weer snel in het gebruik van verdovende middelen zal vervallen na afloop van deze ISD-maatregel. Een klinisch traject wordt, mede daarom, door de deskundige van belang geacht om de (hoge) kans op recidive te verminderen.
De rechtbank neemt gezien het bovenstaande aan dat opheffing van de ISD-maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. De voortzetting van de ISD-maatregel wordt daarnaast nog steeds noodzakelijk geacht omdat veroordeelde ook zelf aangeeft dat een klinische behandeling nodig is om niet (opnieuw) terug te vallen in middelengebruik met samenhangende criminaliteit. Veroordeelde is gemotiveerd om zijn pas gestarte behandeling in de [kliniek 1] voort te zetten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er op dit moment geen omstandigheden zijn die het voortijdig beëindigen van de ISD-maatregel rechtvaardigen en acht het wenselijk en noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet.

6.De beslissing

De rechtbank beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde ISD-maatregel is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.J.C. Paijmans, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier F.J.M. Nouws en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 november 2024.
Mr. Pastoors is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.