ECLI:NL:RBZWB:2024:7938

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
02-800313-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS met dwangverpleging met één jaar

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met verpleging van overheidswege met één jaar toegewezen. Betrokkene, geboren in 1976, verblijft momenteel in een kliniek en heeft een geschiedenis van ernstige psychische stoornissen, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een psychotische stoornis door cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TBS kan worden verlengd, omdat er nog steeds een hoog recidivegevaar aanwezig is en de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van betrokkene in zijn behandeltraject erkend, maar concludeert dat de behandeling meer tijd vergt dan de resterende termijn van één jaar. De rechtbank heeft daarom besloten de TBS met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar, met de mogelijkheid om in de toekomst te toetsen of een voorwaardelijke beëindiging van de TBS mogelijk is. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de adviezen van de TBS-instelling en de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/800313-15
beslissing van de meervoudige kamer van 20 november 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans verblijvende in [kliniek] te [plaats 1] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 20 september 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: ‘TBS’) met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene in de periode van 1 juli 2022 tot en met 11 september 2024;
  • het rapport van de [kliniek] Forensische Psychiatrie van 27 augustus 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank van 24 maart 2016 is betrokkene, wegens overtreding van de artikelen 287, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie en artikel 3 van de Opiumwet, veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van voorarrest en TBS met verpleging van overheidswege.
De TBS met verpleging van overheidswege is opgelegd wegens overtreding van artikel 287 jo. 45 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd, voor welke feiten betrokkene is ontslagen van alle rechtsvervolging wegens ontoerekenbaarheid.
Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 november 2017, alsmede bij arrest van de Hoge Raad van 13 november 2018, is het vonnis van de rechtbank bevestigd voor wat betreft de strafmaat. De veroordeling is op 13 november 2018 onherroepelijk geworden.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zodat de maatregel ook na vier jaren nog vatbaar is voor verlenging. De TBS is op 13 november 2018 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 november 2024 is de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.S. van der Biezen, advocaat te ’s-Hertogenbosch. Voorts is de deskundige [GZ-psycholoog] tevens behandelcoördinator gehoord.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft in haar rapport van 27 augustus 2024 verslag gedaan van het verloop van de maatregel. Uit dit verslag blijkt dat bij betrokkene sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een psychotische stoornis door cocaïne en een stoornis in het gebruik van cocaïne, thans in remissie.
Betrokkene verblijft sinds april 2019 in de kliniek. De eerste paar jaren heeft hij op een opname- en behandelafdeling verbleven en in mei 2023 is hij overgeplaatst naar de interne resocialisatieafdeling [afdeling 1] . Aldaar functioneert betrokkene stabiel.
De kliniek beschikt sinds maart 2022 over een machtiging voor onbegeleid verlof en sinds januari 2023 tevens over een machtiging voor onbegeleid netwerkverlof. De verloven zijn in de afgelopen periode goed verlopen. Door het onbegeleid verlof komen de beperkingen en de (beperkte) belevingswereld van betrokkene meer in beeld, maar dit lijdt nooit tot gevaarzettend gedrag.
Indien de TBS nu zou worden opgeheven en betrokkene niet kan terugvallen op professionele behandeling en begeleiding, wordt de kans op een nieuw geweldsdelict als hoog ingeschat. Betrokkene heeft weinig ziektebesef en -inzicht en kan zelf geen grote verantwoordelijkheid dragen voor het risicomanagement. Hij overschat zijn vaardigheden om zelfstandig een leven op te bouwen waarin sprake is van stabiliteit op diverse levensgebieden.
Het verloop van het behandeltraject zal moeten uitwijzen welke mate van vrijheid in de toekomst voor betrokkene haalbaar zal zijn en welke mate van begeleiding, controle en toezicht hij hierbij nodig zal hebben. Het doel voor de komende periode is het voortzetten en verder uitbreiden van onbegeleide verlofmogelijkheden en hiermee het verder werken aan inbedding in de maatschappij. Daarnaast zal een transmurale stap voor de externe resocialisatie-afdeling [afdeling 2] aan de orde komen. Alles bij elkaar genomen zal dit traject naar verwachting langer duren dan één jaar. Daarom wordt een verlenging met twee jaar geadviseerd.
Ter zitting heeft deskundige [GZ-psycholoog] daaraan nog toegevoegd dat er inmiddels ook toestemming is verkregen voor landelijk verlof en dat ook dit verlof goed verloopt. Bij de volgende behandelplanbespreking in november 2024 wordt een indicatie gegeven over het wel of niet aanvragen van transmuraal verlof. De deskundige gaat ervan uit dat voor betrokkene transmuraal verlof zal worden aangevraagd. Als dat het geval is, zal dat verzoek na de bespreking in november 2024 worden ingediend. Als het transmuraal verlof wordt toegekend, zal betrokkene eind januari/begin februari 2025 naar de externe resocialisatie-afdeling [afdeling 2] worden overgeplaatst. Na zes maanden zal er een evaluatie plaatsvinden. Als het verlof goed verloopt en betrokkene laat zien dat hij werk kan behouden, zal worden bekeken of en hoe een overstap naar zelfstandig wonen in [plaats 2] verantwoord vorm kan worden gegeven. Voordat een voorwaardelijke beëindiging van de TBS aan de orde kan zijn, zullen de plannen voor zelfstandig wonen in [plaats 2] gerealiseerd, althans heel concreet, moeten zijn. Ook zal er dan een rapportage moeten worden opgesteld, hetgeen ongeveer drie maanden in beslag zal nemen. De verwachting is dat een verlenging met één jaar niet afdoende zal zijn. De deskundige blijft daarom bij het advies om de TBS met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij de vordering tot verlenging van de TBS met verpleging van overheidswege met twee jaar. Aan de formele vereisten daarvoor is voldaan en de uitgezette koers is helder. Betrokkene heeft goede vooruitgang geboekt, maar heeft nog een aantal stappen te zetten. Een voorwaardelijke beëindiging van de TBS binnen twee jaar valt niet te verwachten, waardoor verlenging met twee jaar op zijn plaats is.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat in de kliniek. Hij werkt bij een logistiek bedrijf en sport. Hij kan zich vinden in de uitgezette koers maar het mag van hem allemaal wel iets sneller gaan.
De verdediging verzet zich niet tegen een verlenging van de TBS, maar verzoekt de rechtbank om de termijn te verlengen met één jaar, waarbij zij zich schaart achter het advies van de psycholoog van 15 augustus 2022. Alle verloven die betrokkene heeft gehad zijn goed verlopen. Betrokkene zal volgend jaar naar de externe resocialisatie-afdeling [afdeling 2] worden overgeplaatst. Het is goed om na één jaar weer bij elkaar te komen en te kijken hoe alles ervoor staat. Betrokkene heeft hier recht op.
De verdediging benadrukt dat verdachte ten tijde van de feiten onder invloed was van een psychose, ontstaan door het gebruik van drugs. Ook als betrokkene zijn baan zou verliezen, wil dat nog niet zeggen dat hij strafbare feiten gaat plegen.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering.
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen dat eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit het verlengingsadvies van de TBS-instelling en de daarop ter zitting gegeven toelichting, blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een psychotische stoornis door cocaïne en een stoornis in het gebruik van cocaïne, thans in remissie. Het risico op recidive bij beëindiging van de TBS wordt op dit moment als hoog ingeschat. Er is dus nog altijd sprake van gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, die de verlenging van de TBS van betrokkene vereist. Gelet op het voorgaande wordt nog steeds voldaan aan het wettelijke criterium.
Uit het advies van de TBS-instelling en hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd, komt naar voren dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt in zijn behandeltraject. De komende tijd zal nog worden getoetst of betrokkene om kan gaan met minder structuur en toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden. Bij de volgende behandelplanbespreking in november 2024 zal worden bekeken of een volgende stap in transmuraal verlof verantwoord is. De verwachting van de kliniek is dat het transmuraal verlof wordt toegekend en dat betrokkene eind januari/begin februari 2025 naar de externe resocialisatie-afdeling [afdeling 2] wordt overgeplaatst. De rechtbank begrijpt dat in juli 2025 zal worden getoetst hoe dat is gegaan en dat daarna zal worden bekeken of en hoe een overstap naar zelfstandig wonen in [plaats 2] verantwoord vorm kan worden gegeven.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de TBS met een termijn van één jaar, de TBS – behoudens bijzondere omstandigheden – verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. In dit geval kan over een jaar mogelijk al getoetst worden of er termen aanwezig zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de TBS met verpleging van overheidswege. Het gaat al jaren over het algemeen goed met betrokkene. Ook in de afgelopen periode heeft hij goede stappen gezet. Bij een voortzetting van die positieve stappen en als de ontwikkelingen zich daartoe lenen, kan in aanloop naar de volgende verlengingszitting met de reclassering worden gekeken of het opstellen van een maatregelenrapport opportuun is. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de maatregel te verlengen met één jaar.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de TBS met verpleging van overheidswege van betrokkene dient te worden verlengd met één jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. V. Hartman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.M. Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 november 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.