In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had op 23 januari 2023 een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, omdat haar auto geparkeerd stond in een betaald parkeren zone zonder dat er parkeerbelasting was betaald. Belanghebbende had na haar verhuizing naar een andere plaats haar auto achtergelaten bij het woonadres van haar moeder, waar een parkeervergunning was verleend die echter niet tijdig was verlengd. De rechtbank behandelt het beroep van belanghebbende, die aanvoert dat zij niet op de hoogte was van de vervaldatum van de vergunning, omdat zij gewend was om herinneringen te ontvangen van de gemeente. De rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf was om tijdig een nieuwe vergunning aan te vragen en dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om haar hierop te wijzen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.