Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/4188. Deze zaak betreft een beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 25 juli 2022 het bezwaar van de belanghebbende tegen de aanmaningskosten met betrekking tot een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 19 april 2022 ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 8 november 2024 hebben partijen, waaronder de gemachtigde van de belanghebbende en de invorderingsambtenaar, een compromis bereikt. Dit compromis houdt in dat de uitspraak op bezwaar en het beroep geacht worden betrekking te hebben op alle berekende invorderingskosten van de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de invorderingskosten, waaronder de aanmaningskosten en andere kosten, vernietigd en terugbetaald moeten worden aan de belanghebbende, terwijl de naheffingsaanslag zelf in stand blijft. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de invorderingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.M. Dondorp-Loopstra in aanwezigheid van griffier C.C. van den Berg. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.