ECLI:NL:RBZWB:2024:7930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
BRE 22/4188
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge uitspraak over parkeerbelasting en invorderingskosten met betrekking tot naheffingsaanslag

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/4188. Deze zaak betreft een beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 25 juli 2022 het bezwaar van de belanghebbende tegen de aanmaningskosten met betrekking tot een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 19 april 2022 ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 8 november 2024 hebben partijen, waaronder de gemachtigde van de belanghebbende en de invorderingsambtenaar, een compromis bereikt. Dit compromis houdt in dat de uitspraak op bezwaar en het beroep geacht worden betrekking te hebben op alle berekende invorderingskosten van de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de invorderingskosten, waaronder de aanmaningskosten en andere kosten, vernietigd en terugbetaald moeten worden aan de belanghebbende, terwijl de naheffingsaanslag zelf in stand blijft. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de invorderingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.M. Dondorp-Loopstra in aanwezigheid van griffier C.C. van den Berg. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4188
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 8 november 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde], verbonden aan [bedrijf]),
en

de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de invorderingsambtenaar.

Inleiding

1. De invorderingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 juli 2022 het bezwaar van belanghebbende tegen de berekende aanmaningskosten met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting met dagtekening 19 april 2022 (de naheffingsaanslag) ongegrond verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende, gemachtigde en de invorderingsambtenaar deelgenomen. Namens de invorderingsambtenaar is [naam] verschenen.
1.2.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. Daarbij is gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

Overwegingen

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Afgesproken is dat de uitspraak op bezwaar alsmede het beroep geacht worden betrekking te hebben op alle berekende invorderingskosten ten aanzien van de naheffingsaanslag. Deze bestaan uit:
- beschikking aanmaningskosten van € 8 met dagtekening 19 mei 2022;
  • beschikking kosten dwangbevel van € 45 met dagtekening 22 juni 2022;
  • beschikking kosten exploot hernieuwd bevel tot betaling en aankondiging beslaglegging van € 18 met dagtekening 11 augustus 2022;
hierna tezamen aangeduid als de invorderingskosten met betrekking tot de naheffingsaanslag.
2.1.
Partijen zijn het erover eens dat de invorderingskosten met betrekking tot de naheffingsaanslag worden vernietigd en terugbetaald aan belanghebbende en dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Tegen de naheffingsaanslag is geen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld en belanghebbende zal hiertegen ook geen bezwaar maken en beroep instellen. De rechtbank heeft geen reden gezien om partijen hierin niet te volgen.
2.2.
Het beroep is gegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de invorderingskosten met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting met dagtekening 19 april 2022;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de bestreden uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de invorderingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024 door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.