Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017.
3.De beoordeling
€ 1.510,--, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over de (na)kosten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende gezamenlijk gezag en proceskosten. De man had aanvankelijk verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn twee minderjarige kinderen, geboren in 2015 en 2017, en om de vrouw te veroordelen in de proceskosten. De vrouw voerde verweer tegen de proceskostenveroordeling, maar niet tegen het verzoek om gezamenlijk gezag. Op 9 december 2023 werd het gezamenlijk gezag geregistreerd, waarna de man zijn verzoek om gezamenlijk gezag introk. De rechtbank overwoog dat in zaken tussen ex-partners doorgaans tot compensatie van kosten wordt besloten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank constateerde dat de man onnodig had doorgeprocedeerd, wat de proceskosten had verhoogd, en dat de vrouw niet voortvarend had gehandeld in het registreren van het gezamenlijk gezag. Gezien de emotionele context en het wantrouwen tussen partijen, besloot de rechtbank de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Zowel het verzoek van de man als het verzoek van de vrouw werd afgewezen.