ECLI:NL:RBZWB:2024:7925

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
02-335324-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking en bedreiging van ex-partner en familieleden

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner, voormalige schoonzus en zwager heeft gestalkt en bedreigd. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner door haar herhaaldelijk te benaderen via digitale berichten en telefoontjes, en zich in de nabijheid van haar woning op te houden. Daarnaast heeft hij bedreigingen geuit aan het adres van zijn ex-partner en haar familieleden, waarbij hij expliciete en gewelddadige taal gebruikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging, maar niet aan mishandeling. De officier van justitie had een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar hield rekening met de omstandigheden die tot zijn gedrag hebben geleid, zoals de emotionele impact van de beëindiging van zijn relatie en de omgangsregeling met zijn dochter. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, terwijl ook de rehabilitatie van de verdachte in overweging werd genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-335324-22
vonnis van de meervoudige kamer van 20 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] )
wonende te [adres]
raadsman mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
[slachtoffer 1] heeft belaagd,
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld en
[slachtoffer 3] heeft bedreigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de onder 3 tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten. Daartoe is met betrekking tot de onder 1 tenlastegelegde belaging aangevoerd dat verdachte in een korte periode slechts een beperkt aantal berichten heeft gestuurd. Die korte periode viel wel in de ten laste gelegde periode, maar is volgens de verdediging veel korter. De berichten die door verdachte werden verstuurd moeten volgens de verdediging worden gezien in de juiste context, namelijk de situatie dat twee ouders uit elkaar gaan en waarbij verdachte zijn kind niet meer mocht zien. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat de door verdachte gedane uitlatingen in diezelfde context moeten worden gezien, dat het ook een manier was van hoe men omging met elkaar en dat daarom ook niet iedere uiting van emoties als een bedreiging moet worden aangemerkt. Ook de feiten 3 en 4 kunnen volgens de verdediging niet bewezen worden omdat voor die feiten, naast de aangifte, onvoldoende steunbewijs voorhanden is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Met betrekking tot de onder 1 tenlastegelegde belaging stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft gedurende de tenlastegelegde periode op verschillende manieren zowel direct als indirect zijn ex-partner [slachtoffer 1] benaderd. Verdachte heeft daarbij veelvuldig berichten naar haar gestuurd, hij heeft haar gebeld en ook was op camerabeelden te zien dat verdachte zich meerdere keren ophield bij de voordeur van de woning van zijn ex-partner. Met de officier van justitie en de verdediging heeft de rechtbank ook vast kunnen stellen dat verdachte gedurende de tenlastegelegde periode een aantal maanden geen berichten heeft gestuurd naar zijn ex-partner en de rechtbank zal hiermee ook rekening houden bij een aan verdachte op te leggen straf. Blijft dat er dagen en kortere periodes waren waarop verdachte zijn ex-partner zeer vaak benaderde en dat er ook dagen zijn geweest dat er meer dan dertig berichten door hem werden verstuurd. Ook is verdachte door blijven gaan met het sturen van berichten en het benaderen van zijn ex-partner nadat hij (meermalen) een zogenaamd stopgesprek had gehad met de politie.
De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de tenlastegelegde belaging van [slachtoffer 1] schuldig heeft gemaakt.
Betreffende de onder 2 tenlastegelegde bedreigingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is de rechtbank van oordeel dat het taalgebruik van verdachte aan duidelijkheid niets te wensen over liet. Verdachte heeft verklaard dat hij deze uitlatingen heeft gedaan door alle emoties omtrent zijn dochtertje [dochter verdachte] . De rechtbank is echter van oordeel dat door dit taalgebruik, bezien ook in de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan namelijk de emotionele toestand waarin verdachte verkeerde omdat hij zijn dochtertje niet mocht zien, bij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] terecht de vrees kon ontstaan dat verdachte die bedreigingen uit zou voeren en zij het leven zouden kunnen verliezen.
De rechtbank komt daarmee ook tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.
Met de officier van justitie en de verdediging komt de rechtbank tot het oordeel dat voor de onder 3 tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 1] het steunbewijs ontbreekt en dat daarmee het wettige bewijs onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van dat feit.
Voor feit 4 geldt dat de rechtbank kan vaststellen vanuit de aangifte gedaan door [slachtoffer 3] in combinatie met de getuigenverklaring van [getuige] , dat verdachte op 12 april 2023 [slachtoffer 3] heeft ontmoet bij een tankstation, daar een verhit gesprek met hem heeft gevoerd en daarbij (wederom) bedreigende uitspraken heeft gedaan. De verklaring van verdachte hierover dat hij [slachtoffer 3] wel heeft ontmoet die dag, doch dat zij een normaal gesprek hebben gevoerd samen, acht de rechtbank vooral niet geloofwaardig gezien de getuigenverklaring van (onpartijdige) getuige [getuige] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op tijdstippen in de periode van 30 juni 2022 tot en met 24 december 2022 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen, door:
- veelvuldig digitale berichten te sturen aan die [slachtoffer 2] , en die [slachtoffer 2] veelvuldig te bellen, en
- zich meermalen op te houden in de buurt van de woning van die [slachtoffer 2] , en
- meermalen via derden (trachten) in contact te komen met die [slachtoffer 2] ;
2
hij in de periode van 6 augustus 2022 tot en met 13 april 2023 te [plaats]
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en verkrachting,
door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] telkens, direct dan wel indirect, dreigend mondeling en digitaal de woorden toe te voegen, te weten voor die [slachtoffer 1] :
'Ik had je maanden geleden al de keel moeten doorsnijden en je voor de deur bij jouw ouders moeten leggen', en 'Ik ga een mes van mijn moeder pakken', en 'Zo niet breek ik die kanker skalet. Breng ik haar botten na haar moeder', en 'Bro, ik vermoord jullie', en 'Ik sla [slachtoffer 1] dood bro', 'Ik sla haar over straat gek', en 'Als ik haar tegen kom buiten rij ik haar dood'. 'ogen onthoofd na de deur van haar ouders', en 'ik snij haar kop er af gek' en
te weten voor die [slachtoffer 2] :
'Ik snij ook jouw keel door, die leg ik ook bij je ouders voor de deur', en 'Bro, ik vermoord jullie', en 'Trek jou vrouw terug bro ben eerlijk met je zo niet snij ik haar ton eraf kanker varken denk baas over mij kind te zij', en 'Ik sla haar over straat gek', en 'Ik laat haar pakken maatje', en 'Zij moet dood', en 'Dus jij gaat zorgen met jou kanker varken wijf voor afspraken. Zo niet neuk ik jullie geloof min allemaal inclusief jou!!!! Morgen bestaan jullie niet meer', en 'Maar ik neuk jou vrouw ga eerlijk zijn met je bro sla haar door hee [plaats] ', en
te weten voor die [slachtoffer 3] :
'Bro, ik vermoord jullie', en 'Dus jij gaat zorgen met jou kanker varken wijf voor afspraken. Zo niet neuk ik jullie geloof min allemaal inclusief jou!!!! Morgen bestaan jullie niet meer' en ''nu pak ik jou ook bro' en 'ik breek jou kankerbotten morgen je gaat zien vieze hoeren kind' en 'Maak jullie af kanker rotte familie',
van welke indirecte toevoegingen (telkens) kennis is genomen;
4
op 12 april 2023 te [plaats]
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen “Ik sta op ontploffen, we gaan nu praten en anders steek ik alles in de fik, je huis, ik pak iedereen” en (vervolgens) die [slachtoffer 3] met zijn, verdachtes, auto te achtervolgen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Met betrekking tot het onder 4 bewezenverklaarde constateert de rechtbank dat de bewezenverklaarde feitelijke handelingen “ik sta op ontploffen” en “ik pak iedereen” niet zien op het bedreigen van [slachtoffer 3] met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling. De bewezenverklaarde bedreiging “we gaan nu praten en anders steek ik alles in de fik, je huis” is naar het oordeel van de rechtbank een bedreiging met brandstichting zoals opgenomen in artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Omdat deze bedreiging
met brandstichtingniet aan verdachte ten laste is gelegd, is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en dat verdachte daarom van dat feit moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voor de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten is verdachte strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert voor de feiten 1, 2 en 4 aan verdachte op te leggen een werkstraf van 120 uren, met aftrek van voorarrest, en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . De officier van justitie heeft daar nog aan toegevoegd dat het contactverbod met de ex-partner van verdachte niet geldt indien dat contact, in overleg met Bureau Jeugdzorg, noodzakelijk is in verband met de omgang met [dochter verdachte] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het opleggen van een straf aan verdachte geen toegevoegde waarde meer heeft en dat op dit moment het hebben van rust belangrijk is.
De verdediging heeft daarom gepleit voor het opleggen aan verdachte van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest en daarnaast een beperkte en/of een geheel voorwaardelijke werkstraf, met als bijzondere voorwaarde de ambulante behandeling.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Nadat op 30 juni 2022 de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] werd beëindigd en nadat het voor verdachte duidelijk werd dat hij zijn dochtertje [dochter verdachte] nog maar sporadisch kon zien, hebben bij verdachte de emoties de overhand gekregen en heeft hij zijn ex-partner tot eind december 2022 belaagd door het sturen, al dan niet middels derden, van een groot aantal berichten, door haar te bellen en door aanwezig te zijn in de buurt van haar woning. Daarnaast heeft hij zijn ex-partner en zijn voormalig schoonzus [slachtoffer 2] en zijn voormalig zwager [slachtoffer 3] (onder meer) bedreigd met de dood. Het is met name de emotionele toestand waarin verdachte verkeerde die ervoor zorgde dat de vrees bij de slachtoffers dat verdachte zijn dreigementen uit zou voeren erg groot moet zijn geweest. Verdachte leek in die periode onberekenbaar en voor de slachtoffers moet dit dan ook bijzonder angstaanjagend geweest zijn. Zelfs twee stopgesprekken met de politie weerhielden verdachte er aanvankelijk niet van om met de belaging en het bedreigen door te gaan. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten ernstig zijn, maar dat er ook zorgen zijn met betrekking tot de omstandigheden die tot deze feiten hebben geleid. Daarom is over verdachte door de reclassering op 28 mei 2024 gerapporteerd en de reclassering kwam aanvankelijk met het advies om een verplichte ambulante behandeling op te leggen met reclasseringstoezicht. Op 4 oktober 2024 is de reclassering van dit advies afgeweken omdat verdachte ongepast gedrag had laten zien jegens zijn toezichthouder en adviseur van de reclassering. Verdachte is daarom volgens de reclassering niet-ontvankelijk voor reclasseringstoezicht en/of begeleiding.
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd is de rechtbank van oordeel dat het opleggen aan verdachte van een werkstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand passend en geboden is. Het gaat hier om geweld in de huiselijke sfeer waar ook een nog zeer jong kind bij betrokken was. Daar komt nog bij dat de houding van verdachte ter zitting ten aanzien van de feiten de rechtbank zorgen baart. Ten voordele van verdachte heeft de rechtbank mee laten wegen het tijdsverloop en het gegeven dat verdachte vrijwillig een ambulante behandeling bij GGZ WNB is gestart om zijn emoties beter te kunnen reguleren.
Ondanks het afwijkende advies van de reclassering moeten naar het oordeel van de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf toch ook bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en het verplicht volgen van de reeds (op vrijwillige basis) aangevangen ambulante behandeling bij GGZ WNB.
Betreffende het contactverbod merkt de rechtbank nog op dat dit niet geldt indien contact, via een tussenpersoon, noodzakelijk is in verband met de omgangsregeling met [dochter verdachte] of het contact met Jeugdzorg.
De rechtbank begrijpt voorts dat, uit het oogpunt van de reclassering, een reclasseringstoezicht niet de voorkeur geniet, maar oplegging van dat toezicht is daarmee naar het oordeel van de rechtbank juridisch niet onmogelijk. De rechtbank zal daarom dit reclasseringstoezicht wel als voorwaarde opleggen, maar kan zich ook goed voorstellen dat dat toezicht door de reclassering in dit specifieke geval (in verband met de houding van betrokkene) tot een minimum wordt beperkt.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3. ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het onder 4 bewezen verklaarde geen strafbaar feit is en
ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Belaging
feit 2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van GGZ WNB op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1993, wonende te [woonadres 1] ;
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 1989, wonende te [woonadres 2] ;
[slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 4] 1986, wonende te [woonadres 2] ,
zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht,
tenzij dit contact via een advocaat, tussenpersoon van Bureau Jeugdzorg of de Raad van de Kinderbescherming met [slachtoffer 1] plaatsvindt en betrekking heeft op de omgangsregeling met [dochter verdachte] ;
De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van (minimaal) toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan (minimaal) te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 november 2024.
Mr. Pastoors is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juni 2022 tot en met 24 december 2022 te [plaats] , en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
- veelvuldig digitale berichten te sturen aan die [slachtoffer 2] , en/of die [slachtoffer 2] veelvuldig te bellen, en/of
- zich meermalen, althans eenmaal, op te houden in de buurt van die [slachtoffer 2] en/of de woning van die [slachtoffer 2] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, via derden (trachten) in contact te komen met die [slachtoffer 2] ;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2022 tot en met 13 april 2023 te [plaats] en/of elders in Nederland
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of verkrachting,
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (telkens), direct dan wel indirect, dreigend mondeling en/of digitaal de woorden toe te voegen, te weten voor die [slachtoffer 1] :
'Ik had je maanden geleden al de keel moeten doorsnijden en je voor de deur bij jouw ouders moeten leggen', en/of 'Ik ga een mes van mijn moeder pakken', en/of 'Zo niet breek ik die kanker skalet. Breng ik haar botten na haar moeder', en/of 'Bro, ik vermoord jullie', en/of 'Ik sla [slachtoffer 1] dood bro', 'Ik sla haar over straat gek', en/of 'Als ik haar tegen kom buiten rij ik haar dood'. 'ogen onthoofd na de deur van haar ouders', en/of 'ik snij haar kop er af gek' en/of
te weten voor die [slachtoffer 2] :
'Ik snij ook jouw keel door, die leg ik ook bij je ouders voor de deur', en/of 'Bro, ik vermoord jullie', en/of 'Trek jou vrouw terug bro ben eerlijk met je zo niet snij ik haar ton eraf kanker varken denk baas over mij kind te zij', en/of 'Ik sla haar over straat gek', en/of 'Ik laat haar pakken maatje', en/of 'Zij moet dood', en/of 'Dus jij gaat zorgen met jou kanker varken wijf voor afspraken. Zo niet neuk ik jullie geloof min allemaal inclusief jou!!!! Morgen bestaan jullie niet meer', en/of 'Maar ik neuk jou vrouw ga eerlijk zijn met je bro sla haar door hee [plaats] ', en/of
te weten voor die [slachtoffer 3] :
'Bro, ik vermoord jullie', en/of 'Dus jij gaat zorgen met jou kanker varken wijf voor afspraken. Zo niet neuk ik jullie geloof min allemaal inclusief jou!!!! Morgen bestaan jullie niet meer' en/of ''nu pak ik jou ook bro' en/of 'ik breek jou kankerbotten morgen je gaat zien vieze hoeren kind' en/of 'Maak jullie af kanker rotte familie',
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, van welke indirecte toevoegingen (telkens) kennis is genomen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 1 december 2022 te [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (stevig) bij de keel en/of linkerschouder vast te pakken en/of hierin (hard) te knijpen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 12 april 2023 te [plaats]
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen “Ik sta op ontploffen, we gaan nu praten en anders steek ik alles in de fik, je huis, ik pak iedereen” en/of (vervolgens) die [slachtoffer 3] met zijn, verdachtes, auto te achtervolgen, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )