ECLI:NL:RBZWB:2024:7901

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
11059234 \ CV EXPL 24-1294
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing consumentenrecht en informatieplicht bij online aankopen

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter te Middelburg op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG, eisende partij, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 145,59, voortvloeiend uit een online aankoop van € 95,80 op de website van Wish. De gedaagde had de bestelling geplaatst met de optie om achteraf te betalen via Klarna, waarna de vordering werd overgedragen aan Alektum. De gedaagde heeft echter de betaling niet verricht, omdat zij stelde dat zij de bestelling had geretourneerd. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre-)contractuele informatieverplichtingen van de verkoper, Wish, getoetst. De rechter oordeelde dat Wish niet voldaan had aan de informatieplicht met betrekking tot het herroepingsrecht, waardoor de termijn voor herroeping was verlengd tot twaalf maanden. De gedaagde heeft een verzendbewijs overgelegd waaruit blijkt dat zij de bestelling op 4 mei 2021 had geretourneerd. De kantonrechter oordeelde dat Alektum niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde niet aan haar retourverplichting had voldaan. Daarom werd de vordering van Alektum afgewezen en werd Alektum veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn vastgesteld op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11059234 CV EXPL 24-1294
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 april 2024, met producties 1 t/m 4;
- het mondeling antwoord van 24 april 2024 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, met producties;
- de conclusie van repliek, met productie 5;
- de conclusie van dupliek, met producties.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 4 februari 2021 op de website van Wish een bestelling geplaatst voor een bedrag van € 95,80. Op 25 februari 2021 heeft zij haar bestelling ontvangen.
2.2.
Bij het plaatsen van de bestelling heeft [gedaagde] ervoor gekozen om de aankoop achteraf te betalen aan Klarna. Door die keuze is de vordering van Wish op [gedaagde] overgedragen aan Klarna. Klarna heeft de vordering op [gedaagde] overgedragen aan Alektum. Alektum heeft [gedaagde] in kennis gesteld van de overdracht.
2.3.
[gedaagde] heeft het aankoopbedrag van € 95,80 niet aan Alektum betaald.

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 145,59 (€ 95,80 aan hoofdsom + € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten + € 9,79 aan verschenen rente tot 3 april 2024), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2024. Ook vordert Alektum dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
3.2.
Alektum baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde] heeft een aantal zaken van Wish gekocht en ontvangen voor een bedrag van € 95,80. Wish heeft de vordering tot betaling van de koopsom op [gedaagde] overgedragen aan Klarna, die de vordering weer heeft overgedragen op Alektum. [gedaagde] heeft ten onrechte de koopsom niet betaald. Zij is daarom naast de hoofdsom van € 95,80 ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat zij de bestelling heeft geretourneerd en dat zij daardoor niet meer hoeft te betalen. Zij heeft hierover onder meer telefonisch contact gehad met Klarna, omdat zij in eerste instantie geen adres kon vinden op de website en zij niet beschikt over de app van Wish.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
De vordering van Alektum heeft een internationaal karakter, omdat Alektum in Zwitserland gevestigd is. Daarom moet de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om de van de zaak kennis te nemen. De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze internationale kwestie, dient te worden beantwoord aan de hand van het Verdrag van Lugano. Op grond van artikel 16, lid 2 van het Verdrag van Lugano is de Nederlandse rechter, in dit geval de kantonrechter te Middelburg, bevoegd om van de zaak kennis te nemen, omdat [gedaagde] in Nederland woont.
4.2.
Verder moet beoordeeld worden welk recht van toepassing is. Alektum heeft door middel van cessie een vordering uit hoofde van een consumentenovereenkomst (tussen Wish en [gedaagde] ) overgedragen gekregen. Voor zover de gecedeerde vordering al een internationaal karakter heeft, geldt dat de betrekking tussen Alektum en [gedaagde] op grond van artikel 14 lid 2 van de in deze zaak (eventueel) toepasselijke Rome I-Verordening wordt beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. [gedaagde] heeft ten opzichte van Wish als consument gehandeld. Daarom is op grond van artikel 6 lid 1 Rome I-Verordening Nederlands recht van toepassing.
Ambtshalve toetsing van de (pre-)contractuele informatieverplichtingen
4.3.
Het gaat in deze zaak om een overeenkomst die op afstand (online) is gesloten met een consument. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat is voldaan aan de wettelijke (pre-)contractuele informatieplichten van artikel 6:230m Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6:230v BW. De kantonrechter is van oordeel dat niet is voldaan aan de voornoemde informatieplichten.
4.4.
In de eerste plaats heeft [gedaagde] onvoldoende informatie verkregen over het herroepingsrecht voor het sluiten van de overeenkomst zoals dat verplicht is gesteld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW. Dit herroepingsrecht houdt in dat de consument de overeenkomst binnen veertien dagen nadat deze is gesloten zonder reden en kosteloos mag annuleren. Dit moet voor de gemiddelde consument duidelijk zijn. De handelaar moet de consument bij het sluiten van de overeenkomst ook een herroepingsformulier sturen. Alektum heeft niet aangetoond dat [gedaagde] voldoende duidelijke informatie heeft gekregen over het herroepingsrecht en dat het herroepingsformulier aan [gedaagde] is gestuurd. Uit de printscreens van Wish.com blijkt weliswaar dat informatie over het herroepingsrecht is opgenomen in de algemene voorwaarden, maar daarmee heeft Wish niet voldaan aan haar precontractuele informatieverplichting. Op grond van het Tiketa-arrest mag precontractuele informatie weliswaar in algemene voorwaarden worden opgenomen, maar dan moet de consument daar wel op actieve wijze zijn goedkeuring aan verlenen door het daartoe bestemde vakje aan te vinken. Uit de overgelegde producties volgt echter niet dat tijdens het bestelproces een apart vakje voor het aanvaarden van algemene voorwaarden gehanteerd wordt.
4.5.
Daarbij komt ook dat Wish geen adres heeft verstrekt van ContextLogic B.V., de eigenaar van Wish die staat aangegeven op de contactpagina. Dat is strijd met de informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 sub d BW. Ook is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] achteraf een bestelbevestiging heeft ontvangen die voldoet aan de eisen van artikel 6:230v lid 7 onder a BW.
4.6.
Omdat [gedaagde] vooraf aan het sluiten van de overeenkomst geen informatie heeft gekregen over het herroepingsrecht conform de (pre-)contractuele informatieplicht, is de termijn van het herroepingsrecht van veertien dagen verlengd tot twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW).
[gedaagde] hoeft het aankoopbedrag en de bijkomende kosten niet te betalen
4.7.
[gedaagde] voert aan dat zij haar bestelling op 4 mei 2021 retour heeft gestuurd aan Wish. Om dit verweer te onderbouwen heeft zij een verzendbewijs van PostNL ingediend. Daarop staat dat op 4 mei 2021 een pakket aangetekend is verstuurd aan [adres] te [plaats 2] , met een QR code voor track en trace. [gedaagde] stelt dit adres telefonisch te hebben verkregen van een medewerker van Klarna, met wie zij contact heeft opgenomen naar aanleiding van een aanmaning.
4.8.
Alektum stelt daartegenover dat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van het retourbeleid. Volgens het retourbeleid moet [gedaagde] gebruik maken van een retourlabel. Daarbij komt nog dat [gedaagde] op grond van artikel 7:11 BW verantwoordelijk is voor de geretourneerde producten.
4.9.
[gedaagde] draagt op grond van artikel 7:11 BW het risico van het bestelde zodra zij dit ontvangen heeft. Op grond van artikel 230s lid 1 BW is [gedaagde] verplicht om de bestelling onverwijld terug te sturen na de herroeping van de overeenkomst. Dat betekent dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor een goede retourzending. [gedaagde] heeft als bewijs van retourzending een verzendbewijs ingebracht met een track en trace nummer/code en de datum van 4 mei 2021. [gedaagde] heeft hiermee voldaan aan haar verplichting om de bestelling onverwijld terug te sturen. Alektum heeft niet, althans onvoldoende, betwist dat het bestelde is geretourneerd. Daarom is [gedaagde] bevrijd van haar betalingsverplichting. De vordering van Alektum tot betaling van de koopsom wordt dan ook afgewezen.
4.11
Alektum vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Nu de hoofdsom wordt afgewezen komen ook deze vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking.
4.12.
Alektum is de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Daarom wordt Alektum veroordeeld om de proceskosten van [gedaagde] te dragen. Nu [gedaagde] in persoon procedeert en bij antwoord op de zitting is verschenen, worden de proceskosten ambtshalve gesteld op € 50,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Alektum af;
5.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] . Deze zijn begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.