ECLI:NL:RBZWB:2024:7879

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
11273396 _ MB VERZ 24-1109
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder het daarvoor bestemde voertuig. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de situatie onduidelijk was, met onvoldoende markering en bebording, en dat dit de reden was voor het parkeren op de verkeerde plaats. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat de bebording duidelijk aanwezig was en dat van een bestuurder verwacht mag worden alert te zijn op de verkeersborden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, de rechter heeft ook erkend dat de situatie enigszins onduidelijk was, gezien de plaatsing van het bord. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot de helft, waardoor het totaalbedrag op € 220,- kwam, plus administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11273396 \ MB VERZ 24-1109
CJIB-nummer: 5062 5422 5810 3486
uitspraakdatum: 11 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig op de Academiesingel te Breda op 19 mei 2023 om 20:11 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan dat de gehandicaptenparkeerplaats niet duidelijk was en nog steeds niet goed is aangegeven. Betrokkene verwijst naar de bijlagen en geeft aan dat er onvoldoende markering was en betrokkene bevestiging heeft van de eigenaar dat het een onduidelijke situatie betreft. Voorts vonden ook de verbalisanten het een onduidelijke situatie, maar moesten ze vanuit hun functie wel een boete schrijven. Al met al zijn dus alle partijen van mening dat het een onduidelijke situatie is en het veel duidelijker gemaakt kan worden.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat voor haar beeldvorming het erop leek dat het bord voor het voertuig in het vak achter betrokkene bedoeld was. Voor betrokkene was het compleet onduidelijk dat het betrekking had op het deel waar zij geparkeerd was. Ook is de kleine tegel in de weg niet zichtbaar als je achteruit inparkeert. Betrokkene was na de boete direct teruggegaan, waarna de eigenaar aangaf dat dit vaker is aangekaart. Betrokkene is bewust van de noodzaak van zo’n parkeervak en zou, als ze het wist, nooit zomaar parkeren op de pleeglocatie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De bebording was duidelijk zichtbaar aanwezig. Tevens wordt van een weggebruiker verwacht alert te zijn op de bebording. De bebording had in deze situatie door betrokkene dus moeten worden waargenomen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De verantwoordelijkheid voor dergelijke situaties ligt bij de bestuurder. Van een bestuurder mag verwacht worden goed op te letten en een dergelijk bord noopt tot nader onderzoek of daar al dan niet geparkeerd mag worden. Dat onderzoek, waarbij bijvoorbeeld kan worden gedacht aan inspectie van de betegeling van het parkeervak, heeft betrokkene niet verricht
De boete is in zoverre dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Ondanks dat de verantwoordelijkheid bij de bestuurder ligt, is de kantonrechter van oordeel dat het enigszins om een onduidelijke situatie gaat nu het bord vrijwel op het punt van de belijning is geplaatst en niet in het midden van het parkeervak is geplaatst.
De boete zal daarom worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 220, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 5,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: