Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 14 juni 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij stelde dat hij door verkeersregelaars in de richting van de geslotenverklaring was gestuurd vanwege bouwwerkzaamheden, en dat hij dit ook had aangegeven bij de verkeersregelaar. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete te matigen, gezien de moeilijkheid om bewijs aan te dragen voor de omstandigheden van de gedraging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de omstandigheden van betrokkene aannemelijk waren en heeft besloten de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd. Betrokkene zal het bedrag dat hij te veel aan zekerheid heeft betaald, terugontvangen van de officier van justitie.