ECLI:NL:RBZWB:2024:7864
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 23/3005 en 23/3006, waarbij de rechtbank de beroepen van de belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2019 en 2020 heeft behandeld. De belanghebbende, woonachtig in Italië, had bezwaar aangetekend tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, welke op 6 april 2023 waren gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat de belanghebbende tijdig bezwaar had ingediend via een online voorziening.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, omdat de beroepen kennelijk gegrond zijn. De inspecteur heeft in een brief van 22 augustus 2023 erkend dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en heeft de rechtbank verzocht om de beroepen gegrond te verklaren en de uitspraken op bezwaar te vernietigen. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd en de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen om nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, waarbij zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen.