ECLI:NL:RBZWB:2024:7846
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Zander
- Rechtspraak.nl
Herstel of aanvulling van een beschikking inzake ontbindingsverzoek door werkgever
In deze zaak heeft de werkgever, vertegenwoordigd door de besloten vennootschappen [B.V. 1] en [B.V. 2], verzocht om herstel of aanvulling van een eerdere beschikking van de kantonrechter te Breda van 26 april 2024. De werkgever stelt belang te hebben bij een beslissing op het tegenverzoek, nu de werknemer, aangeduid als [werknemer], hoger beroep heeft ingesteld tegen de eerdere beschikking. De werkgever betoogt dat, indien in hoger beroep wordt geoordeeld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst, de arbeidsovereenkomst gedurende die periode doorloopt en er loon verschuldigd is.
De werknemer heeft echter aangevoerd dat er geen sprake is van een vergissing of verschrijving in de eerdere beschikking, waardoor herstel niet aan de orde is. De kantonrechter heeft overwogen dat de voorwaarden voor de behandeling van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek niet zijn ingegaan, en dat er geen reden is voor herstel of aanvulling van de beschikking. De kantonrechter heeft de verzoeken van de werkgever afgewezen, met verwijzing naar artikel 31 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat herstel alleen mogelijk is bij kennelijke fouten.
De kantonrechter heeft in zijn beschikking het primaire standpunt van de werkgever gevolgd, dat er geen arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat, en heeft daarom niet geoordeeld over het ontslag op staande voet. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.