ECLI:NL:RBZWB:2024:7838

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
02/148470-24, 02/055891-24, 02/088874-24, 02/090920-24, 02/216241-24, 02/122301-24, 02/126291-24, 02/131409-24, 02/140129-24, 02/214697-24 en 02/143624-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere strafbare feiten waaronder bedreiging, vernieling en lokaalvredebreuk

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in een periode van drie maanden schuldig heeft gemaakt aan zeventien strafbare feiten. De feiten omvatten belediging van een politieagent, bedreigingen, vernielingen, lokaalvredebreuken en het overtreden van een gebiedsverbod. De verdachte is in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan eerder opgelegde gebiedsverboden en dat hij meerdere keren in besloten lokalen is binnengedrongen waar hem de toegang was ontzegd. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdachte in de meeste gevallen schuldig bevonden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding voor immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de vordering van een benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan machtiging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier de uitspraak heeft vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/148470-24, 02/055891-24, 02/088874-24, 02/090920-24,
02/216241-24, 02/122301-24, 02/126291-24, 02/131409-24, 02/140129-24,
02/214697-24 en 02/143624-24 (ter terechtzitting gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 15 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Zwolle, Huub van Doornestraat 15, 8013 NR Zwolle,
raadsman mr. G. Demir, advocaat te Breda, tevens waarnemend raadsman voor
mr. B.J.P. van Gils in de zaken 02/055891-24, 02/088874-24, 02/090920-24 en
02/112301-24.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.A.M. Dekker, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan
02/055891-24 onder 1:vernieling van lamellen;
02/055891-24 onder 2:lokaalvredebreuk;
02/055891-24 onder 3:belediging van een politieambtenaar;
02/088874-24: lokaalvredebreuk;
02/090920-24: lokaalvredebreuk;
02/216241-24: lokaalvredebreuk;
02/122301-24 onder 1:lokaalvredebreuk;
02/122301-24 onder 2:vernieling van een afvalbak;
02/126291-24:overtreden van een gebiedsverbod;
02/131409-24:overtreden van een gebiedsverbod;
02/140129-24:overtreden van een gebiedsverbod;
02/214697-24:overtreden van een gebiedsverbod;
02/148470-24 onder 1:bedreiging van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ;
02/148470-24 onder 2:vernieling van een afzuigkap;
02/148470-24 onder 3:bedreiging van [benadeelde 3] ;
02/148470-24 onder 4:lokaalvredebreuk;
02/143624-24:lokaalvredebreuk.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 02/055891-24 onder 2, 02/088874-24, 02/090920-24, 02/216241-24,
02/122301-24 onder 1 en 2, 02/148470-24 onder 4 en 02/143624-24 ten laste gelegde feiten zijn door verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2
Bewijswaardering (02/055891-24 onder 1 en 3:vernieling lamellen en belediging van een politieambtenaar)
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde vernieling en belediging.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1 en 3. Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte verklaard dat de lamellen weer terug zijn gehangen en dus niet door hem zijn vernield. Ten aanzien van feit 3 ontbrak bij verdachte het opzet, ook in voorwaardelijke zin, om de politieambtenaar te bespugen
.Ten aanzien van de overige feiten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Gelet op de aangifte van [benadeelde 4] , de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en de verklaring van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte feit 1, de vernieling van de lamellen, heeft begaan. Verdachte heeft verklaard dat hij de lamellen wel heeft aangeraakt, maar dat hij ze niet heeft vernield. De lamellen waren volgens hem wel verbogen maar konden weer gewoon opgehangen en gebruikt worden. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig nu zowel aangever [benadeelde 4] als de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verklaren dat de lamellen kapot zijn gegaan.
Feit 3
Het derde ten laste gelegde feit, de belediging, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Aangever [benadeelde 5] heeft verklaard dat verdachte boos was, zich omdraaide en in de richting van aangever spuugde. Door gericht naar een verbalisant in functie te spugen, kan het niet anders dan dat verdachte door zijn handelen opzet had hem te beledigen. Het verweer, dat verdachte het gedrag niet had voorzien en dus geen opzet had, volgt de rechtbank niet.
4.3
Bewijswaardering (02/126291-24, 02/131409-24, 02/140129-24 en 02/214697-24:overtreden gebiedsverbod):
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde overtredingen van het gebiedsverbod.
4.3.2
Het oordeel van de rechtbank
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat hij een verblijfsontzegging had gekregen. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk, gelet op het
proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2024 waarin de verbalisant beschrijft dat verdachte de schriftelijke verblijfsontzegging uit zijn zak haalde. De rechtbank acht deze feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
Bewijswaardering (02/148470-24 onder 1, 2 en 3:bedreiging van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en vernieling afzuigkap)
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreigingen en de vernieling van de afzuigkap.
Ten aanzien van de bedreiging van aangever [benadeelde 3] heeft de officier van justitie verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van de zin “Doe iets aan de onrust boven anders gooi ik deze fles naar je hoofd” omdat alleen aangever hierover heeft verklaard.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van de bedreiging van aangeefsters [benadeelde 1] en [benadeelde 2] verklaard dat hij uit angst het stanleymes heeft gepakt. Hij ontkent de aangeefsters te hebben bedreigd.
De verdediging is ten aanzien van de bedreiging van aangever [benadeelde 3] met de officier van justitie van mening dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van de zin “Doe iets aan de onrust boven anders gooi ik deze fles naar je hoofd”.
Verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 3 verklaard dat de afzuigkap van de muur is gevallen toen hij de afzuigkap op een eerder moment probeerde te maken. Hij verklaart dat hij de afzuigkap op 12 februari 2024 uit het raam heeft gegooid, maar ontkent de vernieling, omdat de afzuigkap volgens hem toen al kapot was.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 27 april 2024 aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft bedreigd, door een stanleymes uit te schuiven en vervolgens met gestrekte arm met het mes op de aangevers af te lopen en tegen [benadeelde 1] te zeggen dat hij haar vingers eraf zou snijden. De verdachte ontkent ook dit feit, maar het dossier bevat voldoende wettig bewijs in de vorm van de verklaringen van aangeefsters. Door of namens verdachte is niets aangevoerd dat maakt dat aan hun verklaringen moet worden getwijfeld.
Feit 2
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verdachte, de aangifte van [benadeelde 7] en de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [benadeelde 3] vast, dat verdachte op 12 februari 2024 de afzuigkap uit het raam van zijn kamer heeft gegooid. Dit levert een vernieling op. Of de afzuigkap op dat moment niet goed functioneerde is daarbij niet van belang. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten vernieling.
Feit 3
Nu de verklaring van aangever [benadeelde 3] op essentiële punten wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] , ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. De rechtbank gaat derhalve van die verklaring uit en acht – anders dan de officier van justitie en de verdediging – de gehele ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewijsmiddelen
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 02/148470-24 onder 1, 2 en 3,
02/055891-24 onder 1 en 3, 02/126291-24, 02/131409-24, 02/140129-24 en 02/214697-24 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 02/148470-24 onder 4, 02/055891-24 onder 2, 02/088874-24, 02/090920-24, 02/216241-24, 02/122301-24 onder 1 en 2 en 02/143624-24 ten laste gelegde heeft begaan.
4.6
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/055891-24:
1
op 17 februari 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk lamellen, die geheel aan [benadeelde 8] toebehoorden, heeft vernield;
2
op 17 februari 2024 te Tilburg in het besloten lokaal, de winkel gelegen aan het [straat] bij [benadeelde 8] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 2 februari 2024 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
3
op 17 februari 2024 te Tilburg opzettelijk een politieambtenaar, te weten [benadeelde 5] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening in zijn tegenwoordigheid door feitelijkheden heeft beledigd door te spugen naar die [benadeelde 5] ;
02/088874-24:
op 14 maart 2024 te Tilburg in het besloten lokaal, een hotel bij [hotelketen] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 8 maart 2024 schriftelijk de toegang tot dat hotel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
02/090920-24:
op 17 maart 2024 te Tilburg in een besloten lokaal, gelegen aan de [adres] bij [benadeelde 6] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 13 maart 2024 schriftelijk de toegang tot die locatie ontzegd tot en met 25 maart 2024;
02/216241-24:
op 21 maart 2024 te Tilburg in een aldaar gelegen besloten lokaal, zijnde het terrein van [hotel] te Tilburg, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was aan hem, verdachte, op 8 maart 2024 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal ontzegd voor de duur van twee jaar;
02/122301-24:
1
op 10 april 2024, op een tijdstip gelegen tussen 02.13 uur en 03.11 uur, te Tilburg ( [adres] ), in het aldaar gelegen besloten lokaal (zorglocatie van [benadeelde 6] , perceelnummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] ) bij [benadeelde 6] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 8 april 2024 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal (die zorglocatie, waaronder mede begrepen de terrassen en andere aanhorigheden) ontzegd voor de periode van 8 april 2024 tot en met 10 april 2024 09.00 uur;
2
op 8 april 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een afvalbak
diegeheel aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft beschadigd;
02/126291-24:
op 14 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, (te weten artikel 172a van de Gemeentewet), gedaan door de burgemeester van Tilburg, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 11 april 2024 tot (en met) 25 april 2024 niet mocht bevinden in het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied inclusief en begrensd door: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door zich op voornoemde datum om 11.56 op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
02/131409-24:
op 17 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096, krachtens een wettelijk voorschrift (te weten artikel 172a van de Gemeentewet en/of artikel 70 van de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Tilburg), gedaan door de burgemeester van de gemeente Tilburg, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 11 april 2024 (00.00 uur) tot en met 25 april 2024 (23.59 uur) niet mocht bevinden in het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied begrensd door en inclusief: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door zich op 17 april 2024 op het Pieter Vreedeplein te Tilburg, in elk geval in voornoemd gebied, te bevinden;
02/140129-24:
op 24 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 70 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg, gedaan door de burgemeester van Tilburg, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen van 11 april 2024 tot en met 25 april 2024 niet mocht bevinden in het horeca Concentratie Gebied, door zich op voornoemde datum om 08.10 uur op een openbare weg (het Pieter Vreedeplein) of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
02/214697-24:
op 25 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door de burgemeester van Tilburg, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 11 april 2024 tot en met 25 april 2024 niet mocht bevinden in het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied inclusief en begrensd door: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door zich op voornoemde datum tussen 14:15 en 14:35 uur op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
02/148470-24:
1
op 27 april 2024 te Tilburg [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft bedreigd met zware mishandeling door
- die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik snijd je vingers eraf met een stanleymes want die heb ik" en
- vervolgens een stanleymes uit zijn, verdachtes, jas te pakken en
- vervolgens het stanleymes uit te schuiven en
- vervolgens met het uitgeschoven stanleymes met gestrekte arm op die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] af te lopen;
2
op 12 februari 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een afzuigkap, die geheel aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft vernield;
3
op 12 februari 2024 te Tilburg [benadeelde 3] heeft bedreigd met zware mishandeling door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen "anders steek ik hier heel de boel in de fik" en "Doe iets aan de onrust boven anders gooi ik deze fles naar
je hoofd";
4
op 2 april 2024 te Tilburg in het besloten lokaal, een winkel bij [benadeelde 8] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 2 februari 2023 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 2 jaar;
02/143624-24:
op 28 april 2024 te Tilburg in het besloten lokaal, bij de [benadeelde 6] aan de [adres] in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 april 2024 schriftelijk de toegang tot die locatie van de [benadeelde 6] ontzegd voor de duur van 2 dagen (tot en met 29 april 2024 om 09:00 uur).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft bij haar strafeis rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van de gepleegde feiten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verzocht wordt om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan zeventien strafbare feiten. Ten eerste heeft verdachte een politieagent beledigd en drie medewerkers van een zorginstelling bedreigd. Hiermee heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het gezag van de politie. Bij diezelfde zorginstelling heeft verdachte bovendien een afzuigkap vernield en een afvalbak beschadigd. Daarnaast heeft verdachte bij [benadeelde 8] lamellen vernield. Door zo te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Verder heeft verdachte zich in totaal zeven keer schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk en vier keer aan het overtreden van een gebiedsverbod. Hieruit blijkt wederom dat verdachte bij herhaling overlast heeft veroorzaakt en zich niet laat corrigeren in dat gedrag.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het
strafblad van verdachte van 12 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte eerder veelvuldig een strafbeschikking heeft ontvangen voor onder andere hinderlijk gedrag en lokaalvredebreuk. De rechtbank weegt dit in voor verdachte nadelige zin mee. Daarnaast blijkt uit het strafblad van verdachte dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Ook daarmee heeft de rechtbank rekening gehouden in de strafmaat.
Rapportages
Psychiater [naam] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
19 juli 2024(vul de feitaanduidingen in). Uit het psychiatrisch rapport is – kort samengevat – gebleken dat er bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, schizofrenie, een stoornis in het alcoholgebruik, een neurocognitieve stoornis en een gedragsstoornis. Door zijn beperkingen als gevolg van zijn licht verstandelijke beperking en zijn neurocognitieve stoornis is verdachte niet goed in staat de gevolgen te overzien van zijn gedrag en heeft hij nauwelijks adequate coping. Vanuit de situatie van chronische overvraging was er daarnaast sprake van een geagiteerd en geprikkeld beeld. Verdachte leeft in het moment en is gericht op directe behoeftebevrediging. Wanneer hij hierin wordt gehinderd en de ander niet gelijk doet wat hij zegt is de drempel tot agitatie en agressie laag.
De psychiater schat het risico op recidive in als hoog. Er is sprake van een patroon met veelvuldig agressief gedrag. Het recidiverisico wordt met name bepaald door de combinatie van zijn cognitieve, intellectuele en gedragsmatige beperkingen waarbij zijn alcoholverslaving potentieel versterkend werkt door een toename van impulsiviteit op de korte termijn en verdere vermindering van cognitief functioneren op de langere termijn. De onderliggende beperkingen zijn chronisch aanwezig en verdachte is zelf niet goed in staat zich hiervoor te laten helpen. Hij heeft geen ziektebesef en vindt dat hij alles zelf kan bepalen en regelen. Hiermee overvraagt hij zichzelf en lopen de zaken mis. Hij raakt dan toenemend gefrustreerd en geagiteerd van waaruit hij weer snel overgaat tot agressie, met of zonder het versterkende effect van alcohol. Hij overziet daarbij niet de gevolgen op de langere termijn en is ook niet in staat zich te verplaatsen in anderen waardoor hij hier ook zijn gedrag niet op aan kan passen. Daarbij is hij nu ook nog zijn woonplek verloren en heeft hij nog geen zicht op een nieuwe plek. Hiermee is er nog minder structuur en begeleiding wat het recidiverisico verder zal verhogen.
De psychiater heeft geadviseerd om de feiten in (sterk) verminderde mate aan verdachte toe rekenen.
[zorgorganisatie] sluit zich in het advies van 18 oktober 2024(vul de feitaanduidingen in) aan bij de bevindingen van de psychiater en adviseert bij een veroordeling om verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Er worden geen mogelijkheden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Uit het verslag van het Zorg- en Veiligheidshuis van 28 oktober 2024 volgt dat, gezien de complexe problematiek van verdachte, langdurige regie noodzakelijk is. Er is geen instelling die in het vrijwillig kader verdachte een passend hulpverleningstraject kan en wil bieden. De hulp die verdachte nodig heeft dient plaats te vinden in een gesloten setting, volledig gehospitaliseerd met duidelijke kaders. Echter is dat op dit moment niet haalbaar omdat er geen passende plek voor verdachte is.
Conclusie van de rechtbank
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de psychiater gedragen wordt door haar bevindingen en door dat wat ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare, met dien verstande dat verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. (vul de feitaanduidingen in)
Gezien de veelheid aan strafbare feiten gepleegd in een relatief korte periode is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden is. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het advies van de reclassering en de bevindingen van het Zorg- en Veiligheidshuis zal de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partijen

7.1
Vordering van [benadeelde 8] B.V.
[benadeelde 8] B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 02/055891-24 onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een
vergoeding van € 794,97 aan materiële schade.
7.1.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Een machtiging waaruit bevoegdheid voortvloeit om de vordering namens de [benadeelde 8] B.V. in te dienen ontbreekt.
7.1.2
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het verzoek om vrijspraak.
7.1.3
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is gebleken dat de indiener van het formulier ‘verzoek tot schadevergoeding’ was gemachtigd het slachtoffer te vertegenwoordigen. De vordering kan opnieuw worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
7.2
Vordering van [benadeelde 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 02/055891-24 onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een
vergoeding van € 300,00 aan immateriële schade.
7.2.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, te
vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.2
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het verzoek om vrijspraak.
7.2.3
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 02/055891-24 onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 februari 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden
veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het
toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet
betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
7.3
Vordering van [benadeelde 6]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 02/148470-24 onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 109,00 aan materiële schade.
7.3.1
Standpunt officier van justitie
Omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd, verzoekt de officier van justitie de rechtbank gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en de schade vast te stellen op € 109,00.
7.3.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.3
Beoordeling door de rechtbank
Bij het bepalen van de hoogte van de schade, heeft de rechtbank gebruik gemaakt van haar schattingsbevoegdheid. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat een afzuigkap, ook na afschrijving, nog enige restwaarde zal hebben. De rechtbank zal de waarde schatten op € 25,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen, dan wel tijdens een eventueel hoger beroep nader toelichten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 60a, 63, 138, 184, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.6 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/055891-24 onder 1, 02/148470-24 onder 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02/055891-24 onder 2, 02/088874-24, 02/090920-24, 02/216241-24, 02/122301-24 onder 1, 02/148470-24 onder 4, 02/143624-24:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
02/055891-24 onder 3:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
02/122301-24 onder 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen;
02/126291-24, 02/131409-24, 02/140129-24, 02/214697-24:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
02/148470-24 onder 1 en 3:
bedreiging met zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
Benadeelde partij [benadeelde 8] B.V.
- verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 8] B.V.niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 5]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 300,00 (zegge: driehonderd euro)aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 5] ,
€ 300,00 (zegge: driehonderd euro)te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 februari 2024 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
zes dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [benadeelde 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 25,00 (zegge: vijfentwintig euro)aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6] ,
€ 25,00 (zegge: vijfentwintig euro)te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2024 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
één dag gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en
mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 november 2024.
Mr. Beudeker is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
02/055891-24:
1
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk lamellen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt; ( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te Tilburg, althans in Nederland, in het besloten lokaal, de winkel/het pand gelegen aan het [straat] , bij [benadeelde 8] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 2 februari 2024 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden; ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 17 februari 2024 te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk een politieambtenaar, te weten [benadeelde 5] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening in zijn tegenwoordigheid door feitelijkheden heeft beledigd door te spugen naar/in de richting van die [benadeelde 5] ; ( art 267 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht )
02/088874-24:
hij op of omstreeks 14 maart 2024 te Tilburg in het besloten lokaal een hotel bij [hotelketen] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 8 maart 2024 schriftelijk de toegang tot dat hotel ontzegd voor de duur van 24 maanden; ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/090920-24:
hij op of omstreeks 17 maart 2024 te Tilburg, in een besloten lokaal en/of het besloten erf, gelegen aan de [adres] , bij een ander, te weten bij [benadeelde 6] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 13 maart 2024 schriftelijk en/of mondeling de toegang tot die locatie/dat pand ontzegd tot en met 25 maart 2024;
( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/216241-24:
hij op of omstreeks 21 maart 2024 te Tilburg, in een aldaar gelegen besloten lokaal en/of besloten erf, zijnde het terrein van [hotel] te Tilburg, althans bij een ander of anderen dan bij hem, verdachte, in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was aan hem, verdachte, op 8 maart 2024 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal en/of erf ontzegd voor de duur van twee jaar; ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/122301-24:
1
hij op 10 april 2024, op een tijdstip gelegen tussen 02.13 uur en 03.11 uur, in elk geval op een tijdstip gelegen vóór 09.00 uur, te Tilburg ( [adres] ), in het aldaar gelegen besloten lokaal en/of erf (zorglocatie van [benadeelde 6] , perceelnummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] ), bij [benadeelde 6] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 8 april 2024 schriftelijk de toegang tot dat besloten lokaal en/of erf (die zorglocatie, waaronder mede begrepen de terrassen en andere aanhorigheden) ontzegd voor de periode van 8 april 2024 tot en met 10 april 2024, 09.00 uur; ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 8 april 2024, te Tilburg, opzettelijk en wederrechtelijk een afvalbak, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander, toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of heeft weggemaakt; ( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/126291-24:
hij op of omstreeks 14 april 2024 te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, (te weten artikel 172a van de Gemeentewet), gedaan door of namens de burgemeester van Tilburg, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 11 april 2024 tot (en met) 25 april 2024 niet mocht bevinden in/op het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied inclusief en begrensd door: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door, zich op voornoemde datum om 11.56 in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden; ( art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/131409-24:
hij op of omstreeks 17 april 2024, te Tilburg, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096, krachtens een wettelijk voorschrift (te weten artikel 172a van de Gemeentewet en/of artikel 70 van de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Tilburg), gedaan door of namens de burgemeester van de gemeente Tilburg, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 11 april 2024 (00.00 uur) tot en met 25 april 2024 (23.59 uur) niet mocht bevinden in/binnen het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied begrensd door en inclusief: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door zich op 17 april 2024 op het Pieter Vreedeplein te Tilburg, in elk geval in/binnen voornoemd gebied, te bevinden; ( art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/140129-24:
hij op of omstreeks 24 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 70 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg, gedaan door of namens de burgemeester van Tilburg, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen van 11 april 2024 tot en met 25 april 2024 niet mocht bevinden in/op het horeca Concentratie Gebied, door, zich op voornoemde datum om 08.10 uur in/op, althans op een openbare weg (het Pieter Vreedeplein) of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden; ( art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/214697-24:
hij op of omstreeks 25 april 2024 te Tilburg opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk VEW/LK/2240096 krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Tilburg, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 11 april 2024 tot en met 25 april 2024 niet mocht bevinden in/op het Horeca Concentratie Gebied te Tilburg (het gebied inclusief en begrensd door: Spoorlaan, Interpolistuin, Tivolistraat, Heuvel, Damstraat, Piusplein, Paleisring, Stadhuisplein, Oude Markt, Heuvelstraat, Willem II straat, Telegraafstraat en Heuvelring), door, zich op voornoemde datum tussen 14:15 en 14:35 uur in/op, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
( art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/148470-24:
1
hij op of omstreeks 27 april 2024 te Tilburg, in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
- door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik snijd je vingers eraf met een Stanley mes want die heb ik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- vervolgens een Stanley mes uit zijn, verdachtes, jas te pakken en/of
- vervolgens het Stanley mes uit te schuiven en/of
- vervolgens met het uitgeschoven Stanley mes met gestrekte arm op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] af te lopen; ( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een afzuigkap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Tilburg [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen "anders steek ik hier heel de boel in de fik" en/of "Doe iets aan de onrust boven anders gooi ik deze fles naar he hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; ( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 2 april 2024 te Tilburg in het besloten lokaal een winkel bij [benadeelde 8] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 2 februari 2023 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 2 jaar; ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02/143624-24:
hij op of omstreeks 28 april 2024 te Tilburg, althans in Nederland, in het besloten lokaal bij de [benadeelde 6] aan de [adres] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 27 april 2024 schriftelijk de toegang tot die locatie van de [benadeelde 6] ontzegd voor de duur van 2 dagen (tot en met 29 april 2024 om 09:00 uur). ( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )