3.1.verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Bij wijze van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv:
[verweerders] hoofdelijk te veroordelen om aan [de werknemer] te betalen:
het achterstallig salaris van [de werknemer] over de maand juni 2024 van € 1.187,76 netto,
te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
het salaris vanaf 1 juli 2024 van € 1.567,00 bruto per maand, zulks tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
de hiervoor genoemde betalingen onder gelijktijdige overlegging van correcte bruto/netto specificaties,
op straffe van een door verweerders (hoofdelijk) te verbeuren dwangsom van € 250,= per dag dat hij daarmee in gebreke blijven;
En in de hoofdzaak:
Primair:
I. te verklaren voor recht dat het aan [de werknemer] op 22 juni 2024 verleende ontslag op staande voet niet voldoet aan de wettelijke eisen;
II. het aan [de werknemer] op 22 juni 2024 verleende ontslag op staande voet te vernietigen;
Subsidiair:
III. te verklaren voor recht dat [de werknemer] zijn dienstverband niet heeft opgezegd, althans dat [verweerders] hem niet aan een dergelijke opzegging kan houden omdat niet is voldaan aan de op [verweerders] rustende vergewis- en waarschuwingsplicht, zodat het dienstverband tussen partijen onverkort voortduurt;
Primair en subsidiair:
IV. [verweerders] hoofdelijk te veroordelen om aan [de werknemer] te betalen:
het achterstallig salaris van [de werknemer] over de maand juni 2024 van € 1.187,76 netto,
te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
het salaris vanaf 1 juli 2024 van € 1.567,00 bruto per maand, zulks tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
de hiervoor genoemde betalingen onder gelijktijdige overlegging van correcte bruto/netto specificaties,
op straffe van een door [verweerders] (hoofdelijk) te verbeuren dwangsom van € 250,= per dag dat hij daarmee in gebreke blijven;
Alsmede voorwaardelijk, voor het geval [de werknemer] de vorderingen sub II en III intrekt:
V. [verweerders] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van de wettelijke transitievergoeding van € 3.527,50 bruto, alsmede een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW;
VI. [verweerders] te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.783,06 bruto;
de hiervoor onder V. en VI. genoemde betalingen onder gelijktijdige overlegging van correcte bruto/netto specificaties, op straffe van een door [verweerders] (hoofdelijk) te verbeuren dwangsom van € 250,= per dag dat hij daarmee in gebreke blijven;
VII. te verklaren voor recht dat [verweerders] geen recht aan het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van [de werknemer] kan ontlenen, nu het eindigen van het dienstverband het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen;
een en ander met hoofdelijke veroordeling van [verweerders] in de kosten van deze procedure.